Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat het toepassen van een lichter middel onvoldoende doeltreffend zal zijn om het risico op onttrekking te ondervangen. Daarbij is van belang dat eiser vijf keer eerder met onbekende bestemming is vertrokken en tijdens het gehoor voorafgaand aan de maatregel van de bewaring kenbaar heeft gemaakt niet naar Algerije te willen vertrekken. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat een lichter middel geen soelaas biedt omdat het niet aannemelijk is dat dit tot eisers vertrek naar Algerije zal leiden.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.