Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. De maatregel van bewaring was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 juli 2024 gesloten.
Eiser, geboren in 1969 en van Georgische nationaliteit, heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de minister bevoegd was om de maatregel van bewaring op te leggen, omdat er een redelijk vermoeden van illegaal verblijf bestond. Dit werd onderbouwd door informatie uit het vertrekdossier van de Dienst Terugkeer en Vertrek, waaruit bleek dat eiser op de hoogte was van zijn illegale status.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring, zowel zware als lichte gronden, feitelijk juist zijn en voldoende zijn toegelicht. Eiser heeft deze gronden niet betwist. De rechtbank concludeert dat er een concreet zicht op uitzetting op korte termijn is, aangezien er een vlucht naar Tbilisi in Georgië was gepland op 22 juli 2024. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en tegen deze beslissing kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.