Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
Kort gezegd bevestig ik u alvast dat ik uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2023 aanzeg en niet verleng. Bovendien ben ik voornemens u per dagtekening van deze brief vrij te stellen van werkzaamheden, tot en met de einddatum van uw tijdelijke dienstverband. Ik zie dit als het enige realistische en redelijke voorstel, gegeven de omstandigheden.
Op grond van het vorenstaande luidt de uitspraak van de commissie als volgt:
3.Verzoek en verweer
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor, gezien het volgende.
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013-2104, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen.