Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 19 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn mvv-aanvraag, die op 29 november 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 18 maart 2024 het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en het bezwaar is ingewilligd, is de rechtbank van oordeel dat de minister geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast moet de minister het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187 vergoeden. De uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.