Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 23 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 20 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 29 januari 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan besluiten om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten.
In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en dat deze aanvraag is ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet tijdig beslissen aanhangig was. Hierdoor is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.