Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
verzoekster,
gemachtigde: mr. O. Huisman,
verweerder,
gemachtigde: mr. R.K. Polo Guardo.
1.Kern van de zaak
2.Het procesverloop
- het verzoek, ingekomen op 5 januari 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- de brief van de kant van de werkgever van 20 februari 2024, waarbij het verzoek is gewijzigd;
- het e-mailbericht van de kant van de werknemer van 25 februari 2024 met bijlagen.
3.De feiten
“can be registered if a contract is received from the Secretariat of Foreign Relations of Mexico authorising the mission to proceed with Mr. [verweerder] employment in the Netherlands. The Contract must establish that all social security obligations will be provided privately and not include the Netherlands. Upon receipt of the authorized contract […] an identity card for the time of his stay in the Netherlands will be produced. The Ministry wishes to stress that Mr [verweerder] registration will be valid as long as the current Ambassador is posted in the Netherlands. Upon the departure of the current Ambassador, Mr [verweerder] will be deregistered […] and the identity card must be returned.”
“reiterates its intention to end the registration of Mr. [verweerder] on the same date, as was agreed.”
4.Beoordeling
“toekenning van volledige uitbetaling van vakantiedagen voor de jaren 2023 en 2022, aangezien deze gedeeltelijk zijn uitbetaald, 15 dagen van 2023 en 15 dagen 2022”.In zijn verzoek stelt hij verder niets over dit verzoek. Hij heeft dus niet uitgelegd hoe hij aan deze berekening komt. De werkgever heeft vervolgens gemotiveerd betwist dat er nog vakantiedagen openstaan. Hij heeft in een overzicht vermeld op hoeveel vakantie de werknemer volgens de arbeidsovereenkomst recht had (namelijk 20 dagen, conform het wettelijk minimum van artikel 7:634 BW) en op welke dagen en welke data de werknemer in de bewuste jaren vakantie heeft opgenomen. Uit dit overzicht volgt dat hij alle vakantiedagen heeft opgenomen. De werknemer heeft niet ontkend dat hij op de dagen uit het overzicht vakantie heeft genoten, maar heeft vervolgens aangevoerd dat hij in 2020 minder vakantie had opgenomen dan waarop hij recht had en dat deze dagen zijn doorgeschoven. Het recht op niet-opgenomen vakantiedagen vervalt echter zes maanden na de laatste dag van het betreffende kalenderjaar (artikel 7:640a BW). De werknemer heeft niet gesteld dat hij tot aan dat tijdstip (dus tot 1 juli 2021) redelijkerwijs niet in staat was zijn vakantiedagen op te nemen. De kantonrechter kan dus niet vaststellen dat er nog vakantiedagen open staan.
“uitbetaling van overuren toe te kennen in overeenstemming met de schatting in de aanvraag die al naar de andere partij is gestuurd, in verband met echte werktijden van mijn cliënt die waren maandag tot vrijdag, vanaf 8.00 a.m. tot 4,00 p.m. en vanaf 8.00 p.m. tot 9,30 p.m. volgens de AOK niet te betalen als de werktijden waren redelijk. Maar 9 uren en helft per dag is niet in ons visie een geval van redelijk werktijd. Mijn cliënt heeft ook verschillend feesten, events en andere speciale maaltijden ook gewerkt.”
“De Ambassade veroordelen en dwingen om alle sociale premies te betalen die verschuldigd zijn gedurende de vier jaar van mijn cliënt terugbetaling en/of betaling aan de Nederlandse Staat en het UWV en deze betalingen te rapporteren, zodat mijn cliënt van de premies kan genieten en een WW-werkloosheidsuitkering kan ontvangen. Werkloosheidsuitkeringen worden aan UWV betaald van elke jaar, en dan veroordelen deze betalingen de maximale tijd die ze zich kunnen veroorloven om dit te doen en rekening houden dat de werknemer door die alle jaren van de AOK zonder medische hulp of preventieve service van de Arbodienst wet van arbeidsongevallen was, alleen verzekerd was in de Zorgverzekering Wet, die de Ambassade ook niet meer betaalt.”
“Uitbetaling van en billijke vergoeding omdat mijn cliënt most de huisvesting verlaten zonder de AOK beëindigd en was zonder ID kaart ook. Een werknemer zonder papieren is altijd een werknemer en heeft recht om zijn rechten beschermend te zijn.”