Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 4 mei 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 juni 2024, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. K. Benchaïb, is het verzoek behandeld. De minister was vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank in een andere zaak, NL23.13654, het beroep van verzoeker gegrond heeft verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. Hierdoor was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Wel heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875,00, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.