Op 5 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een wiel en een zadel van een fiets. De verdachte, geboren in 1976 en momenteel gedetineerd, heeft een lange strafrechtelijke voorgeschiedenis, waaronder meerdere ISD-maatregelen in 2005 en 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 april 2024 in Leiden een wiel en een zadel heeft weggenomen van een fiets die toebehoorde aan een ander, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de plaats van het misdrijf door middel van braak.
Tijdens de zitting op 22 juli 2024 heeft de officier van justitie, mr. N.C. Neelis, gevorderd dat de verdachte opnieuw een ISD-maatregel opgelegd zou krijgen, gezien zijn eerdere misdrijven en het falen van eerdere reclasseringstrajecten. De verdediging pleitte voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was voor effectieve hulpverlening en om herhaling van delictgedrag te voorkomen. De rechtbank heeft de ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaar opgelegd, waarbij de verdachte niet in aanmerking komt voor vermindering van de duur vanwege eerdere detentie.
De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen en de inbeslaggenomen goederen, waaronder gereedschap, verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.