ECLI:NL:RBDHA:2024:12039
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek, conform de Dublinverordening. Dit besluit werd genomen door de minister van Migratie en Asiel, vertegenwoordigd door mr. F. van de Kamp.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 juli 2024, maar de verzoeker was niet aanwezig, ondanks dat hij hiervan op de hoogte was gesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening samen met een andere zaak (NL24.26572) behandeld.
In de uitspraak van dezelfde dag in de andere zaak is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, waardoor de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening heeft afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.