Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 19 juni 2024 was genomen, stelde dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit leidde tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag door de minister.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 juli 2024 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De minister was vertegenwoordigd door mr. F. van de Kamp. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.25291, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 18 juli 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.