ECLI:NL:RBDHA:2024:12034

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.6278
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielstatus en wijziging geboortedatum in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser, een Syrische vluchteling, op 25 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 30 januari 2024 ingewilligd, maar eiser is het niet eens met de geboortedatum die op zijn verblijfsdocument staat vermeld. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van een onjuiste geboortedatum en heeft verschillende geboortedata opgegeven tijdens zijn asielprocedure. Eiser heeft documenten uit Syrië overgelegd die zijn standpunt ondersteunen, maar verweerder heeft geconcludeerd dat de geboortedatum op de documenten mechanisch is aangepast en heeft geen aanleiding gezien om de geboortedatum te wijzigen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 26 juni 2024 behandeld. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd en ook niet anderszins concrete aanknopingspunten voor inhoudelijke twijfel aan de juistheid van het advies van Bureau Documenten aangevoerd. De rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van de overgelegde documenten en het deskundigenadvies van Bureau Documenten de geboortedatum van eiser niet hoefde te wijzigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. Eiser kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6278

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N.C. Blomjous),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Imami - Kalloemisier).

Inleiding

1. Eiser heeft op 25 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1
Verweerder heeft met het besluit van 30 januari 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure ingewilligd.
1.2
Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank, omdat eiser stelt dat verweerder bij verlening van deze verblijfsvergunning asiel ten onrechte is uitgegaan van een onjuiste geboortedatum.
1.3
Verweerder heeft met de brief van 30 mei 2024 op het beroep van eiser gereageerd en aanvullend onderzoek door Bureau Documenten aangekondigd.
1.4
Op 5 juni 2024 heeft verweerder de resultaten van dit aanvullend onderzoek overgelegd en geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
1.5
Eiser heeft bij schrijven van 18 juni 2024 een nadere reactie ingediend.
1.6
De rechtbank heeft het beroep op 26 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Aan einde van de zitting is het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft de Syrische nationaliteit en is via Turkije, Griekenland en België naar Nederland gevlucht. Eiser heeft bij binnenkomst in Nederland een asielaanvraag ingediend, die na twee gehoren en een leeftijdsonderzoek met het bestreden besluit van 30 mei 2024 in de verlengde procedure is ingewilligd.

Wat vinden eiser en verweerder in beroep?

3. Eiser is het niet eens met de geboortedatum die op zijn verblijfspasje staat geregistreerd. Eiser heeft verschillende geboortedata opgegeven tijdens zijn asielprocedure, namelijk [geboortedag 1] 2005, [geboortedag 1] 2006 en [geboortedag 2] 2006. Verweerder is daarbij ten onrechte van de oudste geboortedatum uitgegaan en heeft eiser daarmee ten onrechte als meerderjarig tijdens de aanvraag aangemerkt. Eiser heeft in beroep een aantal documenten uit Syrië overgelegd die aantonen dat zijn geboortedatum [geboortedag 3] 2006 behoort te zijn. Door het instellen van dit beroep wenst eiser enkel te bereiken dat verweerder de geboortedatum van eiser op zijn verblijfsvergunning asiel aanpast van [geboortedag 1] 2005 naar [geboortedag 3] 2006.
4. Verweerder heeft bij schrijven van 30 mei en 4 juni 2024 op het beroep van eiser gereageerd en geconcludeerd tot ongegrondverklaring daarvan. Uit de overgelegde onderzoeksresultaten van Bureau Documenten blijkt dat de geboortedatum op zowel de geboorteakte als het individueel uittreksel persoonsregister na afgifte van die documenten mechanisch zijn aangepast. Deze geboortedatum betreft daarmee niet de geboortedatum die bij het opmaken van het originele document is opgenomen. Nu Bureau Documenten ook concludeert dat niet meer kan worden vastgesteld welke geboortedatum in de originele Syrische documenten stonden weergegeven, heeft verweerder geen aanleiding gezien om de geboortedatum van eiser, zoals die in de inwilligende beschikking staat vermeld, aan te passen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van de in beroep overgelegde Syrische documenten geen aanleiding heeft hoeven zien om de geboortedatum aan te passen. Redengevend daarvoor is het volgende.
5.1
Volgens vaste rechtspraak [1] van de hoogste bestuursrechter is een advies van Bureau Documenten aan te merken als een deskundigenadvies aan verweerder ten behoeve van de uitoefening van diens bevoegdheden. Verweerder dient zich volgens artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ervan te vergewissen dat een door hem gebruikt deskundigenrapport naar de wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Als dat het geval is, dan mag verweerder in beginsel van de juistheid van het advies uitgaan. Eiser kan de zorgvuldigheid, inzichtelijkheid en concludentie van een deskundigenadvies betwisten door middel van een contra-expertise, dan wel door concrete aanknopingspunten voor inhoudelijke twijfel aan te voeren.
5.2
Vaststaat dat eiser in deze procedure niet heeft willen meewerken aan het verrichten van nader leeftijdsonderzoek en ook geen contra-expertise heeft ingebracht. Eiser heeft te kennen gegeven van plan te zijn een contra-expertise te laten uitvoeren en heeft om die reden om aanhouding van het beroep verzocht. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser toegelicht dat enkele concrete opties voor het inwinnen van contra-expertise zijn onderzocht en offertes zijn opgevraagd, maar dat tot het moment van de zitting slechts één van deze bureaus heeft gereageerd. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting ook aangegeven dat de financiering van deze contra-expertise nog niet rond is en hij ook niet met zekerheid kan zeggen wanneer resultaten van dat eventueel te verrichten tegenonderzoek zijn te verwachten. Nu niet duidelijk is of en zo ja wanneer resultaten van een contra-expertise te verwachten zijn, heeft de rechtbank het verzoek om aanhouding niet gehonoreerd. De gemachtigde van verweerder heeft overigens ter zitting bevestigd dat eiser ook na de uitspraak op dit beroep de resultaten van een eventuele contra-expertise aan verweerder kan overleggen en op basis daarvan via een verzoek tot herziening op grond van artikel 4:6 van de Awb zijn geboortedatum kan laten wijzigen.
5.3
Nu eiser in beroep geen contra-expertise heeft overgelegd en ook niet anderszins concrete aanknopingspunten voor inhoudelijke twijfel aan de juistheid van het advies van Bureau Document heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder mocht uitgaan van de juistheid van de conclusies van Bureau Documenten. Verweerder heeft de geboortedatum van eiser dan ook niet hoeven te wijzigen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om de geboortedatum in de inwilligende beschikking van 30 januari 2024 te wijzigen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Deze datum ziet u hierboven weergegeven.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2116, rechtsoverweging 4.3.