Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 22 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 26 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 20 februari 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 juli 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier.