ECLI:NL:RBDHA:2024:11928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
NL24.23001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vrouw en haar kinderen wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. De vrouw, die op 28 juli 2022 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel, kreeg op 7 mei 2024 te horen dat haar aanvraag ongegrond was verklaard door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank behandelde het beroep op 29 juli 2024, waarbij de vrouw en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade. De vrouw heeft problemen ervaren vanwege haar christelijke geloof en vreest voor besnijdenis van haar dochter en tongbesnijdenis van haar zoon. De rechtbank oordeelt echter dat de minister de vrees voor vervolging niet aannemelijk achtte, mede omdat de vrouw eerder zonder problemen in Nigeria heeft verbleven en geen recente problemen heeft ervaren.

De rechtbank wijst erop dat de minister ook heeft overwogen dat de vrouw en haar echtgenoot bescherming kunnen bieden aan hun kinderen tegen besnijdenis, en dat er geen bewijs is dat de familie van de vrouw druk kan uitoefenen om deze praktijken af te dwingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De vrouw krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23001

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam 1], V-nummer: [nummer], eiseresmede namens haar minderjarige kinderen:[naam 1], V-nummer: [nummer][naam 1], V-nummer: [nummer]allen van Nigeriaanse nationaliteit

(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister
(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 28 juli 2022 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 7 mei 2024 de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2024 op zitting behandeld, samen met het beroep van de echtgenoot van eiseres met zaaknummer NL24.22997. Hierop zal bij afzonderlijke uitspraak worden beslist. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Tevens is een tolk verschenen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart de beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas4. Eiseres heeft verklaard dat zij problemen heeft gehad met haar ouders en dorpsgenoten vanwege haar christelijke geloof. Later zijn er problemen ontstaan door het overlijden van een meisje nadat de ouders van eiseres haar hadden besneden. Vervolgens is de familie van dat meisje samen met een menigte naar de ouders van eiseres en eiseres op zoek gegaan. De broer van eiseres is daarbij overleden. Eiseres heeft zich schuil gehouden bij een vriendin van haar moeder, mama [naam 2]. Vervolgens is zij met haar zus, mama G, naar Lagos gevlucht. In Lagos is eiseres door haar gedwongen om te werken in de prostitutie. Eiseres vreest daarnaast bij terugkeer voor de besnijdenis van haar dochter omdat haar ouders dit willen en ook voor een besnijdenisritueel van de tong van haar zoon omdat dit een traditie is bij de familie van haar echtgenoot.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Problemen wegens christelijk geloof
3. Problemen in het dorp na overlijden meisje na besnijdenis door uw ouders
4. Problemen met mensenhandel en mama G
5. Uw dochter is niet besneden
6. Uw zoon is niet besneden onder de tong
De minister stelt vast dat relevant element 1 niet ter discussie staat. De burgerlijke staat met haar echtgenoot is bij de beoordeling van de asielaanvraag van eiseres meegewogen. De overige elementen zijn door de minister geloofwaardig geacht, maar leiden niet tot een vluchtelingenstatus noch leveren zij een reëel risico op ernstige schade op.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
Gegronde vrees voor vervolging6.1. Eiseres heeft aangevoerd dat de vrees voor problemen vanwege haar christelijk geloof nog steeds aanwezig is. Dit blijkt onder meer uit het ambtsbericht 2023 over Nigeria waarin staat vermeld dat het aantal slachtoffers van geweld jaarlijks sterk is toegenomen. Verder blijkt uit het ambtsbericht dat de autoriteiten geen bescherming kunnen bieden en daarnaast zijn nauwelijks juridische stappen gezet tegen personen die zich aan dit geweld schuldig maken. Door de minister is de vrees voor vervolging echter niet aannemelijk geacht. Daartoe heeft de minister overwogen dat eiseres voorafgaand aan het vertrek uit Nigeria omstreeks september 2016 bijna een jaar zonder problemen in Nigeria heeft verbleven. Daarnaast heeft eiseres verklaard niet te weten of zij wederom geslagen zou worden, nu er meer christenen in Nigeria zijn en ook de mensen moderner zijn geworden aldaar. De minister heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres haar persoonlijke vrees voor vervolging niet aannemelijk heeft gemaakt door te verwijzen naar de algemene situatie in Nigeria zoals beschreven in het ambtsbericht. Ook uit de verklaringen van eiseres heeft de minister kunnen concluderen dat niet is gebleken dat zij zwaarwegende of recente problemen heeft gehad vanwege haar geloof. Dat eiseres de kans liep door dorpsgenoten te worden aangevallen, dat zij werd geslagen door haar leeftijdsgenoten en werd geslagen door haar ouders heeft de minister geloofwaardig geacht. De minister heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat daarmee de persoonlijke vrees voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. Zo hebben de ouders van eiseres volgens haar eigen verklaringen eiseres sinds 2013 niet meer lastig gevallen. Daarnaast volgt de minister eiseres in haar stelling dat de situatie voor christenen in Nigeria in algemene zin slechter is geworden, echter betekent dit niet dat zij haar persoonlijke vrees daarmee aannemelijk heeft gemaakt. De minister heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat uit het ambtsbericht volgt dat de toename van het aantal christelijke slachtoffers van geweld sinds 2020 moeten worden gezien als onderdeel van de toename van geweld tegen alle burgers, ongeacht hun religie. Dat het ambtsbericht niet specifiek ziet op moslims die zich bekeren tot het christendom doet daar niet aan af. Ook is niet ten onrechte door de minister geconcludeerd dat geen sprake van vrees is voor vervolging door derden waartegen de Nigeriaanse overheid eiseres niet kan beschermen. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank kunnen concluderen dat een gegronde vrees voor vervolging ontbreekt. De minister heeft ook kunnen concluderen dat de positie van eiseres als bekeerling dit oordeel niet anders maakt. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de minister heeft kunnen besluiten dat eiseres haar stelling dat de relevante elementen 3 en 4 zijn te herleiden tot een van de gronden in het Vluchtelingenverdrag niet nader heeft onderbouwd en dat hier enkel sprake is van aannames door eiseres.
Reëel risico op ernstige schade6.2. Het relaas van eiseres dat ziet op de problemen die zij heeft ervaren door het overlijden van het meisje dat door haar ouders is besneden, is door de minister eveneens geloofwaardig geacht. De minister heeft echter niet ten onrechte geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege die problemen. De enkele, niet onderbouwde, stelling van eiseres dat derden het gezin van eiseres willen vermoorden is daartoe onvoldoende. De minister heeft daartoe kunnen overwegen dat eiseres haar stelling dat de Nigeriaanse overheid haar niet zal beschermen tegen mogelijke aanvallen door de ouders van dat meisje, ook niet heeft onderbouwd. De minister heeft in het bestreden besluit niet ten onrechte opgemerkt dat eiseres geen aangifte heeft gedaan ten aanzien van deze gebeurtenissen in het dorp. De aanname van eiseres dat het doen van aangifte geen zin heeft is onvoldoende om eiseres te vrijwaren van de verplichting om eerst bescherming te zoeken bij de Nigeriaanse autoriteiten. De rechtbank kan de minister hierin volgen.
6.3.
Vervolgens heeft eiseres in haar asielrelaas verklaard dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege problemen met mensenhandel en mama G. Volgens eiseres is ook hier sprake van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De minister volgt eiseres in haar stelling dat mensenhandel een serieus probleem is in Nigeria en dat er niet genoeg wordt geïnvesteerd in het tegengaan van mensenhandel. De minister heeft echter niet onrechte opgemerkt dat in Nigeria vrij uitgebreide wetgeving is tegen slavernij en mensenhandel. Onderdeel daarvan is de Nigerian National Agency for Prohibition of Trafficking in Persons (NAPTIP). Deze organisatie regelt onder andere de opvang van slachtoffers van mensenhandel. De minister heeft de stelling van eiseres dat de Nigeriaanse autoriteiten haar geen bescherming zullen bieden daarmee afdoende kunnen weerleggen. De minister heeft eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat mama G haar niet heeft kunnen vinden toen zij in een andere wijk verbleef en ook is uit de verklaringen van eiseres niet gebleken van fysieke represailles tegen familieleden van eiseres, iets waarvoor zij wel stelt te vrezen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade en om (opnieuw) slachtoffer te worden van mensenhandel en mama G.
6.4.
Ten slotte heeft de minister geloofwaardig geacht dat de dochter van eiseres niet is besneden en dat de zoon van eiseres niet is besneden onder de tong. Volgens de minister heeft eiseres echter niet aannemelijk gemaakt dat haar dochter en zoon een reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank kan de minister hierin volgen. De minister heeft niet ten onrechte overwogen dat uit het meest recente ambtsbericht over Nigeria volgt dat de ouders, traditionele leiders en het familiehoofd de belangrijkste personen zijn die beslissen over de besnijdenis van kinderen. Eiseres en haar echtgenoot hebben aangegeven tegen de besnijdenis van hun dochter en tegen de besnijdenis onder de tong van hun zoon te zijn. De minister heeft daarmee niet ten onrechte geconcludeerd dat sprake is van een beschermende familie, bestaande uit eiseres en haar echtgenoot, die hun dochter kunnen bescherming tegen genitale verminking alsook bescherming kunnen bieden aan hun zoon tegen besnijdenis onder de tong. De minister heeft daarbij kunnen betrekken dat eiseres zelf heeft verklaard terug te willen keren naar het dorp van haar ouders, waar zij zelf niet meer wonen, en dat haar vrienden de dochter niet willen besnijden. De minister heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat niet gebleken is van druk vanuit de gemeenschap waar eiseres zelf is opgegroeid. Eiseres en haar echtgenoot kunnen zich onttrekken aan de druk van haar ouders door zich samen elders te vestigen en zij kunnen gezamenlijk weerstand bieden tegen de druk van beide ouders. De echtgenoot van eiseres heeft over zijn ouders verklaard dat hij zijn familie gedurende de vijf jaar dat hij zat ondergedoken niet heeft gesproken en dat zijn vader hem heeft verstoten. De minister heeft daarom kunnen concluderen dat niet valt in te zien hoe de familie van de echtgenoot van eiseres haar zou kunnen dwingen haar dochter te besnijden. Ten aanzien van de zoon van eiseres heeft de minister overwogen dat de echtgenoot van eiseres heeft verklaard dat hijzelf, en zijn moeder gezamenlijk tegenstanders waren van de tongbesnijdenis van zijn broertje en deze hebben weten te voorkomen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vader van haar echtgenoot een zodanige mate van druk kan uitoefenen waartegen eiseres en haar echtgenoot gezamenlijk als ouders geen weerstand kunnen bieden om de tongbesnijdenis van hun zoon te voorkomen. De rechtbank kan de minister hierin volgen.

Conclusie en gevolgen

7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.