ECLI:NL:RBDHA:2024:11922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
NL24.15388
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf met het verblijfsdoel ‘familie- of gezinslid’ voor verblijf bij eiser 1, die als referent fungeert. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de datum van indiening van de aanvragen. Eisers stellen dat de aanvragen zijn ingediend op 22 augustus 2023, terwijl verweerder aangeeft dat dit op 28 augustus 2023 was. De rechtbank heeft de datum van 28 augustus 2023 als uitgangspunt genomen, omdat eisers niet hebben aangetoond dat de aanvragen eerder zijn verzonden.

Volgens de Vreemdelingenwet 2000 moet verweerder binnen 90 dagen beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd, wat betekent dat een besluit uiterlijk op 26 februari 2024 genomen had moeten worden. Aangezien de ingebrekestelling van eisers op 24 februari 2024 is ingediend, terwijl de beslistermijn nog niet was verstreken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eisers tegen het uitblijven van besluiten kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan op 19 juli 2024 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier R. de Mul, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eisers hebben de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15388

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1]

V-nummer: [V-nummer 1]
[eiser 2]
V-nummer: [V-nummer 2]
[eiser 3]
V-nummer: [V-nummer 3]
[eiser 4]
V-nummer: [V-nummer 4]
[eiser 5]
V-nummer: [V-nummer 5]
[eiser 6]
V-nummer: [V-nummer 6]
samen: eisers
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op de aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf met het verblijfsdoel ‘familie- of gezinslid’ voor verblijf bij [eiser 1] (referent).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Bij de beantwoording van de vraag wanneer de beslistermijn van verweerder is gestart, stelt de rechtbank vast dat partijen de datum van indiening van de aanvragen verschillend weergeven. Eisers stellen in de beroepsgronden dat de aanvragen zijn ingediend op 22 augustus 2023. In de ontvangstbevestigingen en andere stukken van verweerder staat daarentegen dat eisers de aanvragen op 28 augustus 2023 hebben ingediend. In de ingebrekestelling van 24 februari 2024 noemen eisers op hun beurt als indieningsdatum 23 september 2023.
3. Nu eisers niet hebben aangetoond dat de aanvragen op 22 augustus 2023 zijn verzonden aan verweerder en er geen reden is om te twijfelen aan de door verweerder genoemde ontvangstdatum, zal de rechtbank deze laatste datum aanhouden als datum van indiening. Dit betekent dat de beslistermijn is gaan lopen op 28 augustus 2023.
4. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen beslissen. Onder verwijzing naar de laatste volzin van dit artikellid heeft verweerder de beslistermijn verlengd met drie maanden. Verweerder had dus uiterlijk op 26 februari 2024 een besluit moeten nemen. Dit betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 24 februari 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eisers tegen het uitblijven van besluiten op hun aanvragen kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 19 juli 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.