ECLI:NL:RBDHA:2024:11916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
AWB216115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een OV-maatregel en kennelijke niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 22 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een asielzoeker, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 25 september 2021, waarbij hem een maatregel werd opgelegd op grond van het Reglement onthoudingen en verstrekkingen (ROV). Deze maatregel hield in dat er een bedrag van €12,95 op de financiële toelage van eiser werd ingehouden, omdat hij zich niet aan zijn meldplicht had gehouden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 19 oktober 2021 door verweerder is ingetrokken en dat eiser inmiddels een terugbetaling heeft ontvangen. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij een beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en omdat eiser is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, is er ook geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/6115

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,V-nummer: [V-nummer],

en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder.

Inleiding

Bij besluit van 25 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een maatregel op grond van het Reglement onthoudingen en verstrekkingen (ROV) [1] opgelegd, inhoudende dat eenmalig een bedrag van €12,95 op de financiële toelage van eiser wordt ingehouden, omdat hij zich niet heeft gehouden aan zijn meldplicht.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. Uit de brief van verweerder van 3 januari 2022 blijkt dat de ROV-maatregel op 19 oktober 2021 is ingetrokken en dat eiser een terugbetaling heeft ontvangen. Eiser heeft daarom geen belang meer bij een beoordeling van zijn beroep.
2. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Omdat eiser is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, bestaat er geen aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 15 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder h, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.