ECLI:NL:RBDHA:2024:11913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
NL23.36335
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 23 april 2023 een asielaanvraag ingediend, waarbij de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 23 oktober 2023 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 23 juli 2024 ligt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet. Hierdoor was de ingebrekestelling van 26 oktober 2024 prematuur, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

De rechtbank wijst erop dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank verwijst ook naar eerdere uitspraken die relevant zijn voor deze zaak, zoals ECLI:NL:RBDHA:2024:5735 en ECLI:NL:RBDHA:2024:5737.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36335

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 23 april 2023.
De rechtbank doet uitspraak zonder het houden van een zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 23 april 2023 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 23 oktober 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [1] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze in het geval van eiser pas op 23 juli 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [3] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, zodat de ingebrekestelling van 26 oktober 2024 te vroeg is. . Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 22 juli 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
3.Vreemdelingenwet 2000.