ECLI:NL:RBDHA:2024:11913
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 23 april 2023 een asielaanvraag ingediend, waarbij de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 23 oktober 2023 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 23 juli 2024 ligt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet. Hierdoor was de ingebrekestelling van 26 oktober 2024 prematuur, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank wijst erop dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank verwijst ook naar eerdere uitspraken die relevant zijn voor deze zaak, zoals ECLI:NL:RBDHA:2024:5735 en ECLI:NL:RBDHA:2024:5737.