Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiseres heeft op 15 september 2022 een asielaanvraag gedaan. Daarbij heeft zij gesteld dat zij is geboren op [datum] 2003 en dat zij de Turkse nationaliteit heeft.
4. Als reden voor haar aanvraag heeft zij verklaard dat zij betrokken is bij de Gülen-beweging en dat zij om die reden bij terugkeer in Turkije problemen zal ondervinden. Haar vader is als Gülen-aanhanger in Turkije veroordeeld en heeft zes jaar gevangengezeten. Hij is op 3 maart 2023 voorwaardelijk vrijgelaten. Eiseres is als Gülen-aanhanger in Turkije maatschappelijk buitengesloten en onderdrukt. Zij is 16 april 2021 uit Turkije vertrokken om in Lima (Peru) te studeren. In Peru heeft zij zich ook bezig gehouden met vrijwilligersactiviteiten voor de Gülen-beweging. Eiseres stelt dat zij in Peru in de gaten is gehouden door vertegenwoordigers van de Turkse autoriteiten. Van de moeder van een vriendin hoorde zij verder dat tijdens een ondervraging door de politie in Turkije een foto van eiseres is getoond. Ongeveer een jaar hierna is eiseres naar Nederland vertrokken. In Nederland is eiseres als vrijwilliger actief voor [stichting] , een Gülenstichting. Tot slot stelt zij dat zij bij vertrek uit Turkije schriftelijk heeft verklaard dat zij binnen drie maanden zou terugkeren. Nu zij dat niet heeft gedaan zal zij bij terugkeer in Turkije worden aangehouden.
5. Verweerder volgt dat eiseres betrokken is bij de Gülenbeweging en als Gülen-aanhanger in Turkije is buitengesloten door de maatschappij en door haar eigen familie. Verweerder neemt daarbij aan dat eiseres is uitgescholden en mondeling onder druk is gezet door buren, klasgenoten en docenten. Dit levert volgens verweerder echter geen geringe indicatie voor vervolging bij terugkeer op. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer in de negatieve aandacht staat van de Turkse autoriteiten.
6. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres stelt dat het landenbeleid voor Turkije ten onrechte is gewijzigd. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar een kennisgeving van Justice Square van 22 februari 2024(hierna kennisgeving), een overgelegd memorandum van Stichting Integratie en Participatie Nieuwkomers van 29 april 2024 en een tiental nieuwsartikelen.Ten onrechte heeft verweerder aangenomen dat de "willekeur" die voorheen gebruikelijk was in strafrechtelijke onderzoeken tegen Gülenisten niet langer in dezelfde mate bestaat. Eiseres wijst daarbij op de aantallen (toegedichte) Gülen-aanhangers die nog altijd worden gearresteerd en vervolgd. Ook stelt zij dat de rechtspraak in Turkije hiertegen nog altijd geen bescherming biedt. Daarnaast is wel degelijk sprake van geringe indicaties waarmee eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer te vrezen heeft. Zo heeft eiseres Turkije verlaten vanwege de verschillende maatschappelijke problemen die zij ondervond als Gülenaanhanger. Ook in Peru was zij niet veilig omdat medewerkers van de Turkse ambassade haar achtervolgden en foto’s van haar namen. Daarnaast is de moeder van een vriendin van eiseres uit Peru in Turkije verhoord en daarbij is een foto van eiseres getoond. Volgens eiseres zijn de Turkse autoriteiten jegens haar dan ook een strafrechtelijk dossier aan het opbouwen. In UYAPwordt pas een dossier zichtbaar nadat een verdachte is aangehouden. Om die reden kan zij geen stukken overleggen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend aan de
vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn land van herkomst te vrezen heeft
voor vluchtelingrechtelijke vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
Uit het hier toegepaste beleid van verweerder zoals dat gold tot 1 juli 2024 volgt dat indien de vreemdeling behoort tot een door verweerder aangewezen risicogroep de vrees voor vluchtelingrechtelijke wordt aangenomen als sprake is van geringe indicaties voor die vrees.
8. Bij de beoordeling van asielaanvragen van vreemdelingen met de Turkse nationaliteit hanteert verweerder sinds 1 december 2023 het beleid zoals is vastgelegd in WBV 2023/24en toegelicht in de brief van verweerder aan de Tweede Kamer van 28 november 2023. Daarin zijn (toegedichte) Gülen-aanhangers onveranderd aangewezen als risico-groep. Dit betekent dat zij de vrees voor vervolging aannemelijk kunnen maken met geringe indicaties. Het daarnaast voor deze groep bestaande aanvullende toetsingskader is met ingang van 1 december 2023 komen te vervallen. Dit aanvullende kader hield in dat als niet was gebleken van geringe indicaties voor het aannemen van een vervolgingsrisico, de IND de risico’s bij terugkeer beoordeelde “in het licht van de diffuse en slechte situatie die gekenmerkt wordt door willekeur jegens deze groep van de zijde van de Turkse autoriteiten”.
9. Aanleiding voor deze beleidswijziging is volgens de brief aan de Tweede Kamer van 28 november 2023 de informatie uit het algemeen ambtsbericht over Turkije van 31 augustus 2023waarin wordt ingegaan op de positie van (vermeende) Gülenisten.Het ambtsbericht vermeldt dat (vermeende) Gülenisten net als gedurende eerdere verslagperiodes met regelmaat op grotere of kleinere schaal zijn gearresteerd, waarbij hun lot onduidelijk blijft. Daarnaast gaven (vertrouwelijke) bronnen aan dat de vervolging van (vermeende) Gülenisten in de verslagperiode in intensiteit was afgenomen in vergelijking met de periode vlak na de mislukte staatsgreep in 2016. Ook wezen (vertrouwelijke) bronnen op een aanscherping van de Turkse rechtspraak over het gebruik van criteria om aan te nemen dat iemand banden heeft met de Gülenbeweging. Ondanks deze ontwikkelingen in de rechtsgang konden mensen relatief makkelijk worden verdacht van betrokkenheid bij de Gülenbeweging, aldus het ambtsbericht.
10. Voor zover eiseres in beroep, met verwijzing naar de door haar overgelegde informatie, heeft betoogd dat (toegedichte) Gülen-aanhangers nog steeds op betrekkelijk grote schaal worden gearresteerd en vervolgd, wijkt dat niet af van de voormelde informatie uit het ambtsbericht. Ook de door eiseres bepleite nuancering van de ontwikkeling in de Turkse rechtspraak wijkt in essentie niet af van wat hierover in het ambtsbericht is opgenomen. Eiseres verschilt echter met verweerder van mening over de vraag wat dit betekent voor het algemeen aan te nemen risico op vervolging en of gelet hierop de wijziging in het landenbeleid voor Turkije gerechtvaardigd is. Verweerder heeft hierover ter zitting terecht opgemerkt dat sprake is van een relatief beperkte wijziging in de wijze waarop asielaanvragen van (toegedichte) Gülen-aanhangers worden getoetst, aangezien voor hen nog altijd slechts geringe indicaties nodig zijn om het risico op vervolging aannemelijk te maken. Daarbij merkt de rechtbank op dat ook onder het vóór 1 december 2023 geldende landenbeleid voor Turkije het individualiseringsvereiste gold, omdat niet werd aangenomen dat sprake was van groepsvervolging van deze groep. Hoewel de beleidswijziging in het algemeen met zich meebrengt dat nu niet langer soepel wordt omgegaan met de eis van geringe indicaties, ziet de rechtbank hierin niet op voorhand aanleiding voor de conclusie dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van geringe indicaties waaruit haar vrees voor vervolging bij terugkeer naar Turkije blijkt. Dit wordt hieronder toegelicht.
Problemen vóór vertrek uit Turkije
12. Niet in geschil is dat eiseres de dochter is van een veroordeelde Gülenist en dat zij zelf sympathiseert met de Gülen-beweging. Eiseres heeft in Turkije tot aan de mislukte coup in 2016 onderwijs genoten aan Gülen-scholen. Verweerder volgt dat eiseres vanwege haar achtergrond maatschappelijke uitsluiting heeft ervaren, maar overweegt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij – al dan niet vanwege haar veroordeelde vader - vóór haar vertrek uit Turkije in de negatieve belangstelling stond van de Turkse autoriteiten.
Verweerder heeft in dat verband terecht verwezen naar openbare bronnen waaruit blijkt dat tegenwoordig alleen familieleden van hooggeplaatste Gülenisten het risico lopen om de negatieve aandacht van de Turkse autoriteiten te trekken. Daarvan is in het geval van eiseres geen sprake. Bovendien heeft verweerder er terecht op gewezen dat niet is gebleken dat eiseres persoonlijk is beschuldigd Gülenaanhanger te zijn of dat zij vanwege haar vader problemen heeft ondervonden met de Turkse autoriteiten. Ook is niet gebleken dat eiseres vanwege problemen met de Turkse autoriteiten Turkije in 2021 heeft verlaten. Daarnaast heeft eiser geen documenten overgelegd die haar gestelde vrees bij terugkeer onderbouwen. De enkele omstandigheid dat in Turkije niet in alle gevallen van strafrechtelijk onderzoek toegang bestaat tot een onderzoeksdossier is onvoldoende voor een ander oordeel. Hierbij is van belang dat eiseres inmiddels geruime tijd buiten Turkije verblijft en niet is gebleken van een concreet aanknopingspunt voor het vermoeden dat eiseres daadwerkelijk is aangeklaagd of zal worden aangeklaagd
13. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder er terecht op wijst dat aan eiseres in 2021 een nationaal paspoort is afgegeven en dat zij op legale wijze Turkije heeft kunnen uitreizen naar Peru. De verklaring van eiseres dat zij op het vliegveld is ondervraagd en dat dat erop wijst dat zij in de negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten staat heeft verweerder niet hoeven volgen. Eiseres heeft immers verklaard dat zij de vragen die haar gesteld zijn niet kan herinneren. In zoverre is dus niet aannemelijk geworden dat die ondervraging verband hield met betrokkenheid bij Gülen. Daarnaast is van belang dat eiseres heeft verklaard dat zich na haar vertrek in Turkije geen problemen hebben voorgedaan. Zo zijn de Turkse autoriteiten bijvoorbeeld niet bij de ouders van eiseres langs geweest om naar haar te vragen.
14. Verweerder stelt niet ten onrechte dat niet is gebleken dat eiseres systematisch is uitgesloten van deelname aan de Turkse maatschappij. Verweerder heeft er daarbij terecht op gewezen dat eiseres staatsonderwijs heeft genoten van 2016 tot 2021. Ook de broer en zus van eiseres hebben in Turkije gestudeerd aan de universiteit.
15. Verder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege de gestelde problemen in Peru te vrezen heeft bij terugkeer. Eiseres heeft de foto die aan de moeder van een vriendin zou zijn getoond zelf niet gezien. Evenmin weet eiseres wat de Turkse autoriteiten hebben gevraagd of gezegd over deze foto. Bovendien heeft eiseres nog een jaar in Peru verbleven zonder dat haar iets is overkomen. Dat eiseres niet beschikte over de financiële middelen om Peru te verlaten maakt dat niet anders. Gelet hierop volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen aanknopingspunt voor de stelling dat eiseres inmiddels wordt gezocht vanwege betrokkenheid bij de Gülen-beweging. Verweerder heeft hiermee toereikend gemotiveerd dat bedoelde verklaringen van eiseres geen geringe indicatie opleveren dat zij in Turkije te vrezen heeft voor vervolging.
Activiteiten in Nederland
16. Verweerder stelt zich evenmin ten onrechte op het standpunt dat niet aannemelijk is dat eiseres vanwege haar activiteiten in Nederland voor de [stichting] in de negatieve aandacht van de Turkse autoriteiten staat. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Turkse autoriteiten op de hoogte zijn van haar activiteiten. Dat eiseres is te zien op foto’s bij berichtgeving op internet over de activiteiten van de stichting is hiervoor onvoldoende, aangezien eiseres niet met naam wordt genoemd. Eiseres heeft ook niet onderbouwd dat de stichting in de gaten wordt gehouden door de Turkse autoriteiten.
Langdurig verblijf buiten Turkije
17. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat eiseres bij terugkeer naar Turkije problemen zal krijgen. Voor zover eiseres in beroep stelt dat zij langer uit Turkije is weggebleven dan toegestaan en dat hieruit zal worden afgeleid dat zij in Nederland om asiel heeft gevraagd, volgt uit het algemeen ambtsbericht dat voor zover bekend geen detenties voorkomen na terugkeer.Dat kan anders zijn in geval van een openstaande strafrechtelijke procedure, maar dat daarvan sprake is heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt.