ECLI:NL:RBDHA:2024:11904

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
NL24.22888
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 25 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. Zijn gemachtigde heeft eveneens voorafgaand aan de zitting geen bericht van afwezigheid gestuurd. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft zich in de eerste plaats afgevraagd of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. In een brief van 3 juli 2024 had de minister meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft daarop de gemachtigde van eiser verzocht om te bevestigen of er recent contact was geweest met eiser en of hij op de hoogte was van diens verblijfplaats. De gemachtigde heeft op 5 juli 2024 geantwoord dat er geen recent contact was en dat zij niet wist waar eiser zich bevond.

Op basis van deze informatie concludeert de rechtbank dat eiser niet langer prijs stelt op de internationale bescherming die hij aanvankelijk zocht. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22888
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: [naam] ).

ProcesverloopBij besluit van 25 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2024 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Zijn gemachtigde is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
2. Bij brief van 3 juli 2024 heeft verweerder meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft op 5 juli 2024 de gemachtigde van eiser verzocht kenbaar te maken of hij nog recent contact heeft gehad met eiser en hij op de hoogte is van zijn verblijfplaats. Bij bericht van 5 juli 2024 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat zij geen (recent) contact meer heeft met eiser en dat zij niet weet waar eiser zich bevindt.
3. Gelet op deze reactie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.