ECLI:NL:RBDHA:2024:11904
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 25 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. Zijn gemachtigde heeft eveneens voorafgaand aan de zitting geen bericht van afwezigheid gestuurd. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft zich in de eerste plaats afgevraagd of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. In een brief van 3 juli 2024 had de minister meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft daarop de gemachtigde van eiser verzocht om te bevestigen of er recent contact was geweest met eiser en of hij op de hoogte was van diens verblijfplaats. De gemachtigde heeft op 5 juli 2024 geantwoord dat er geen recent contact was en dat zij niet wist waar eiser zich bevond.
Op basis van deze informatie concludeert de rechtbank dat eiser niet langer prijs stelt op de internationale bescherming die hij aanvankelijk zocht. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.