ECLI:NL:RBDHA:2024:11902
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D.M. Schuiling
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P. Boelhouwer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 juli 2024, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Ben Mohammed. De verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Spijkstra. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.24031).
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de andere zaak, geoordeeld over het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.