ECLI:NL:RBDHA:2024:11886
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser met Somalische nationaliteit op basis van associatie met Al-Shabaab
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Somalische man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 4 mei 2022, na in 2018 Somalië te hebben verlaten. Hij stelt dat hij door Al-Shabaab wordt bedreigd vanwege zijn familiebanden, aangezien zijn vader, een politieagent, door deze organisatie is vermoord en zijn broer ook voor de politie werkt. Eiser heeft aangegeven dat hij in Turkije is bedreigd door Al-Shabaab en dat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Somalië.
De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij door Al-Shabaab met de overheid wordt geassocieerd. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser hierin niet is geslaagd. De rechtbank stelt vast dat de indicaties die eiser heeft aangedragen, zoals telefonische bedreigingen, niet voldoende zijn om aan te tonen dat hij daadwerkelijk gevaar loopt bij terugkeer. De rechtbank wijst erop dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door Al-Shabaab wordt geassocieerd met de overheid, en dat de bedreigingen niet automatisch impliceren dat hij gevaar loopt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister terecht is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en kan in hoger beroep gaan als hij het niet eens is met deze uitspraak.