Op 16 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betreffende de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft besloten de behandeling van het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van drie maanden. Dit besluit is genomen in het licht van de onrust en instabiliteit die de kinderen in hun leven hebben ervaren, voornamelijk veroorzaakt door de alcoholverslaving van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de nodige veiligheid en stabiliteit te bieden aan de kinderen, die momenteel bij de vader wonen.
De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen in een pleegzorgvoorziening, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat eerst geprobeerd moet worden om de veiligheidsafspraken aan te scherpen. De ouders hebben in het verleden veiligheidsafspraken nageleefd, en de kinderrechter ziet mogelijkheden om de kinderen in hun huidige omgeving te houden, mits de moeder haar verslavingsproblematiek aanpakt. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een update te geven over de situatie van de kinderen en de voortgang van de hulpverlening, voordat er een definitieve beslissing wordt genomen over de uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft de zaak aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 8 oktober 2024, waarbij de ouders, de advocaat en de gecertificeerde instelling zullen worden opgeroepen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 25 juli 2024.