ECLI:NL:RBDHA:2024:11841

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
C/09/668577 / JE RK 24-1185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van 3 maanden met focus op veiligheidsafspraken

Op 16 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betreffende de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft besloten de behandeling van het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van drie maanden. Dit besluit is genomen in het licht van de onrust en instabiliteit die de kinderen in hun leven hebben ervaren, voornamelijk veroorzaakt door de alcoholverslaving van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de nodige veiligheid en stabiliteit te bieden aan de kinderen, die momenteel bij de vader wonen.

De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen in een pleegzorgvoorziening, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat eerst geprobeerd moet worden om de veiligheidsafspraken aan te scherpen. De ouders hebben in het verleden veiligheidsafspraken nageleefd, en de kinderrechter ziet mogelijkheden om de kinderen in hun huidige omgeving te houden, mits de moeder haar verslavingsproblematiek aanpakt. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een update te geven over de situatie van de kinderen en de voortgang van de hulpverlening, voordat er een definitieve beslissing wordt genomen over de uithuisplaatsing.

De kinderrechter heeft de zaak aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 8 oktober 2024, waarbij de ouders, de advocaat en de gecertificeerde instelling zullen worden opgeroepen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 25 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/668577 / JE RK 24-1185
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter
Aanhouding machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling
over:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. L.H.S. de Baar, gevestigd te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 juni 2024;
- het verweerschrift van de advocaat van de vader en moeder met bijlagen van 12 juli 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 15 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • de advocaat van de ouders;
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 2] en [minderjarige 1] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben hierover een e-mailbericht gestuurd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter voorgelezen wat [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben geschreven. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de vader.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 maart 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] verlengd tot 22 december 2024 en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd tot [dag] november 2024, te weten tot zijn meerderjarigheid.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een voorziening voor pleegzorg tot aan zijn meerderjarigheid. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De balans tussen de opvoedcapaciteiten en de ontwikkelingsbehoefte van de kinderen is afhankelijk van de alcoholverslaving van de moeder. De moeder bagatelliseert haar probleem, waardoor zij niet de juiste stappen kan zetten in haar verslavingsproblematiek. De afgelopen maanden heeft de moeder meerdere terugvallen gehad. Op 7 juni 2024 is er een zorgmelding gedaan omdat de moeder in een dronken toestand in het ziekenhuis werd opgenomen. Zij heeft zich tijdens deze opname meermaals verbaal agressief opgesteld, ook richting de kinderen. Daarnaast zou de moeder [minderjarige 2] met de vlakke hand heeft geslagen. De gecertificeerde instelling is van mening dat de moeder meer hulpverlening nodig heeft dan het voeren van gesprekken met een psycholoog. De Brijder is sinds 2020 betrokken bij de moeder en heeft aangegeven dat een opname geen effect zal hebben omdat de moeder haar problematiek bagatelliseert. De vader schuift de verantwoordelijkheid richting de hulpverlening om een verandering teweeg te brengen. Hij grijpt niet actief in om ervoor te zorgen dat de kinderen blijvend veilig zijn. Er is een patroon zichtbaar waarbij de ouders in eerste instantie een positieve ontwikkeling doormaken. Vervolgens heeft de moeder een terugval in haar verslaving en valt het gezin terug in het oude patroon. De kinderen konden bij de vorige terugvallen als time-out bij opa en oma moederzijde verblijven. De moeder verblijft hier op dit moment. Er gelden meerdere veiligheidsafspraken. De gecertificeerde instelling brengt aanvullend naar voren dat zij de moeder niet kan verbieden om naar haar eigen woning te gaan. De kans is zeer groot dat de moeder weer gaat drinken als zij weer terugkeert naar huis. De moeder is ambivalent in hoe lang zij bij haar ouders wil verblijven. Er zijn in de afgelopen periode al vele kansen aan de ouders gegeven om met ondersteuning van de hulpverlening het patroon te doorbreken. Desondanks heeft dit niet kunnen voorkomen dat de kinderen meermaals getuige zijn geweest van fysieke en verbale agressie vanuit de moeder. Het is belangrijk dat de kinderen rust en stabiliteit gaan ervaren. De gecertificeerde instelling acht een plaatsing van de kinderen bij de grootouders met de inzet van Ambulante Spoedhulp daarom het meest in het belang van de kinderen.

4.De standpunten

4.1
Namens en door de ouders is verweer gevoerd tegen de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing. Het afgelopen jaar zijn de ouders de veiligheidsafspraken altijd nagekomen. Op de momenten dat de moeder een terugval had in haar alcoholverslaving, zijn de kinderen naar opa en oma gebracht. De moeder ontvangt momenteel individuele hulpverlening van een psycholoog en zit in een werktraject. De moeder is van mening dat het intensieve hulpverleningstraject van de Brijder onvoldoende aandacht besteedt aan onderliggende problematiek. Verder is het traject niet te combineren met werken. De vader is van mening dat hij de zorg over de kinderen op zich kan nemen. De kinderen vinden het vervelend dat zij steeds uit huis geslingerd worden. Na de laatste uithuisplaatsing lieten de kinderen volgens de ouders een gedragsverandering zien. Met het aanscherpen van de veiligheidsafspraken kan volgens de ouders een uithuisplaatsing worden voorkomen. De moeder kan de komende periode bij de grootouders moederszijde verblijven. Onder begeleiding van bijvoorbeeld de vader kunnen er vervolgens contactmomenten plaatsvinden. Primair verzoekt de advocaat van de ouders om het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de advocaat van de ouders om de kinderen middels een netwerkplaatsing bij de grootouders moederszijde plaatsen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter moet beoordelen of de in artikel 1:265b, eerste lid, BW genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aanwezig zijn.
5.2.
De kinderrechter overweegt het volgende. De kinderen hebben in hun leven al veel onrust en instabiliteit meegemaakt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de kinderrechter gebleken dat de blijvende veiligheid van de kinderen ontbreekt en het patroon waar het gezin zich al jaren in bevindt nog niet is doorbroken. De moeder is de afgelopen periode meermaals teruggevallen in haar alcoholverslaving – een ziekte waaraan zij lijdt. Zij is hierdoor onvoldoende beschikbaar voor de kinderen en niet in staat hen de veiligheid te bieden die zij nodig hebben. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben een veilige, stabiele thuisbasis nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen en moeten zich niet zorgen hoeven te maken over hun moeder. Het is en blijft aan de andere kant nogal een grote stap om de kinderen voor langere tijd bij grootouders te plaatsen, ook omdat dit het risico met zich brengt dat familieverhoudingen onder druk komen te staan. Uit de brieven blijkt bovendien dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] thuis willen blijven wonen. En hoewel voor de kinderen geldt dat hun motieven wellicht gekleurd worden door loyaliteit naar ouders, is het ook een gegeven dat [minderjarige 1] over niet al te lang achttien jaar wordt en dan zelf kan kiezen. De kinderrechter voorziet in dat geval een risico op nog verdergaande complexiteit. De vader is op dit moment op zich in staat de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te dragen. Het komt de kinderrechter daarom voor dat het het beste is, voordat wordt besloten wordt of een uithuisplaatsing noodzakelijk is, dat eerst wordt geprobeerd de veiligheidsafspraken aan te scherpen, zodat de kinderen in voldoende mate worden beschermd tegen de situaties en momenten dat het niet goed gaat met de moeder en om dan te bezien of zulks dan afdoende is. Het is de kinderrechter niet gebleken dat de ouders niet bereid zouden zijn om zich aan de huidige veiligheidsafspraken of andere eventueel noodzakelijke veiligheidsafspraken te houden. Verder is het belangrijk dat de moeder de alcoholverslaving de baas wordt. De kinderrechter ziet aanleiding om een vinger aan de pols te houden en de behandeling van het verzoek daarom aan te houden voor de duur van drie maanden.
5.3.
De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk een week voor de nader te bepalen zitting een update te verstrekken van de ontwikkelingen aan de rechtbank en belanghebbenden en aan te geven of ze het verzoek handhaaft.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen
vóór 8 oktober 2024;
6.2.
gelast de griffier tegen die zitting op te roepen:
- de moeder;
- de vader;
- de advocaat van de ouders: mr. L.H.S. de Baar, gevestigd te Zoetermeer;
- de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor het kindgesprek;
6.3.
verzoekt de gecertificeerde instelling
uiterlijk één weekvóór de zittingsdatum aan de rechtbank te laten weten of het verzoek wordt gehandhaafd en - in dat geval - aan de kinderrechter en de belanghebbenden een schriftelijke update te sturen over de laatste stand van zaken.