ECLI:NL:RBDHA:2024:1184
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en bekering tot het christendom
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1998, heeft op 18 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 12 juni 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 24 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gedaan. Eiser heeft verklaard dat hij door zijn ouders, die islamitisch zijn, is mishandeld en verstoten vanwege zijn interesse in het christendom. Hij heeft het land ontvlucht na een incident waarbij hij betrokken was, wat leidde tot de dood van een persoon en een gevangenisstraf van 15 jaar. De staatssecretaris heeft echter de verklaringen van eiser over zijn asielmotieven als ongeloofwaardig beoordeeld, met name de elementen van afvalligheid en bekering tot het christendom.
De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd waarom de staatssecretaris niet voldoende rekening heeft gehouden met zijn culturele achtergrond en opleidingsniveau. Ook de bekering tot het christendom wordt door de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwd, gezien de tegenstrijdige verklaringen van eiser. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen, en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.