ECLI:NL:RBDHA:2024:11836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
SGR 24/185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds geweldsmisdrijven wegens niet tijdig indienen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven. De aanvraag werd afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven op 22 augustus 2023, en het bezwaar van eiseres werd op 19 december 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 11 juli 2024 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Eiseres had op 14 februari 2023 een uitkering aangevraagd omdat zij tussen 2006 en 2009 mishandeld was door haar ex-partner. De aanvraag werd afgewezen omdat deze niet binnen de tienjaarstermijn na de gebeurtenis was ingediend. Eiseres stelde dat psychische overmacht een geldige reden was voor de late indiening, maar de rechtbank oordeelde dat zij dit niet voldoende had onderbouwd. Bovendien was er geen bewijs van andere omstandigheden die haar verhinderden om de aanvraag tijdig in te dienen.

De rechtbank oordeelde dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven de aanvraag terecht had afgewezen. Eiseres had niet aangetoond dat er sprake was van een voortdurend delict, wat de tienjaarstermijn zou verlengen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/185

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. P. van Baaren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. H.K.M. Timmermans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 22 augustus 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 december 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde waren hierbij, met mededeling vooraf, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft op 14 februari 2023 een uitkering aangevraagd bij verweerder omdat zij tussen 2006 en 2009 is mishandeld door haar ex-partner.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen omdat deze niet is ingediend binnen tien jaar na de gebeurtenis waarvoor zij de aanvraag heeft ingediend. Psychische overmacht kan een geldige reden zijn voor een te laat ingediende aanvraag, maar eiseres heeft niet voldoende onderbouwd dat hiervan sprake was. Ook is niet gebleken van andere omstandigheden die haar verhinderden om de aanvraag op tijd in te dienen. Tot slot vindt verweerder het opmerkelijk dat eiseres pas tijdens de hoorzitting verteld heeft dat zij nog steeds wordt bedreigd door haar ex-partner. Het is onvoldoende onderbouwd dat sprake zou zijn van een voortdurend delict.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Het is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur om nieuw beleid te laten ingaan op het moment dat de tienjaarstermijn van eiseres nog niet verstreken was. In het verleden werden bij aanvragen buiten de tienjaarstermijn geen vragen gesteld. Verder is de tienjaarstermijn pas later ingegaan omdat sprake is van een voortgezette handeling. Eiseres heeft verklaard dat de bedreigingen voortduurden en haar zus heeft dit bevestigd. Daarnaast is het geenszins opmerkelijk dat eiseres dit pas later naar voren heeft gebracht.
Wat zijn de regels?
5. Een aanvraag voor een uitkering moet bij verweerder worden ingediend binnen tien jaar na de dag waarop het misdrijf is gepleegd. Een na afloop van de termijn ingediende aanvraag wordt niettemin behandeld, indien blijkt dat de aanvraag zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs kon. [1]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag van eiseres voor een uitkering heeft kunnen afwijzen en licht dit oordeel hierna toe.
7. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd dat sprake is van een voortdurend delict, waardoor de tienjaarstermijn later zou zijn begonnen. De enkele verklaring van eiseres is daarvoor onvoldoende. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat verweerder niet heeft ontkend dat in het verleden ernstige mishandelingen hebben plaatsgevonden, heeft verweerder er terecht op gewezen dat hij in het geheel niet is toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag en daarom niet heeft beoordeeld of het opgegeven geweldsmisdrijf voldoende is onderbouwd.
8. De beroepsgrond dat het in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur om nieuw beleid te laten ingaan op het moment dat de tienjaarstermijn van eiseres nog niet verstreken was, slaagt niet. Verweerder heeft de aanvraag mogen beoordelen op basis van het op dat moment geldende beleid. Verweerder heeft beleidsruimte en mag het beleid aanpassen. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom dit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat verweerder bij een beroep op psychische overmacht onderbouwing verwacht van de psychische klachten, is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg).