Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, verweerder. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om een omgevingsvergunning te verlenen aan vergunninghoudster voor het maken van een berging in de voortuin, bedoeld voor het stallen van een driewielfiets en een scootmobiel. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het handelen overeenkomstig de beleidsregels onevenredige gevolgen zou hebben voor vergunninghoudster, gezien de bijzondere omstandigheden van de man van vergunninghoudster die lijdt aan een spierziekte en afhankelijk is van deze hulpmiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van vergunninghoudster zwaarder wegen dan de belangen van eiseres, en dat verweerder de betrokken belangen zorgvuldig heeft afgewogen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning blijft staan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde gronden met betrekking tot het Bouwbesluit 2012 niet kunnen leiden tot vernietiging van het besluit, omdat deze bepalingen niet strekken tot bescherming van haar belangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.