In deze zaak heeft eiseres, een Irakese nationaliteit, op 1 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De minister van Asiel en Migratie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd, maar heeft niet tijdig een besluit genomen. Eiseres heeft de minister in gebreke gesteld en op 7 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en is de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.