Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 16 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 16 september 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 31 mei 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar de minister heeft aangegeven niet bereid te zijn de proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van samenhang met een andere zaak, waarin de minister al was veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten. Daarom heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50, gebaseerd op de ingediende beroepschrift.