ECLI:NL:RBDHA:2024:11730
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 5 juni 2024 behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank legt uit dat een eiser in het beroepschrift de specifieke gronden van het beroep moet vermelden. In dit geval heeft eiser nagelaten om deze gronden te specificeren, ondanks een verzoek van de rechtbank op 1 juli 2024 om dit verzuim binnen een week te herstellen. Aangezien eiser binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen en dat het bestreden besluit van de minister in stand blijft.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van C. van der Bijl, griffier, en is openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze beslissing.