ECLI:NL:RBDHA:2024:11726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
AWB 23/3215
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot verblijfsdocument

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument had ingediend, kreeg op 22 maart 2023 te horen dat deze aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, zich niet verzet tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening. Dit leidde tot de beslissing om verzoeker te beschermen tegen uitzetting totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen in situaties van onverwijlde spoed. Aangezien de verweerder geen bezwaren had tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek toe te wijzen. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23 /3215

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juli 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit , verzoeker

V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 22 maart 2023 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument afgewezen.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 22 maart 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 7 mei 2024 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoeker en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 875-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.