ECLI:NL:RBDHA:2024:11724

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
AWB 23/ 5910
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 26 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend, kreeg op 4 mei 2023 te horen dat deze aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Op 31 mei 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting zou worden uitgesteld totdat er op het bezwaar was beslist.

De minister heeft op 7 mei 2024 aan de rechtbank laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter heeft vervolgens overwogen dat, gezien het feit dat de minister geen bezwaar had tegen de voorlopige voorziening en er geen andere beletselen waren, het verzoek toegewezen kon worden.

De voorzieningenrechter heeft de minister bovendien veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/5910

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juli 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit , verzoeker

V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 4 mei 2023 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning afgewezen.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 31 mei 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 7 mei 2024 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoeker en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 875-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.