ECLI:NL:RBDHA:2024:11722
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming
Op 26 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster uit Nijeholtpade en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de minister van 22 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat verzoekster niet onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 5 juni 2024 heeft de minister op het bezwaarschrift beslist, maar verzoekster heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter constateert dat er geen beroepsprocedure loopt tegen het bestreden besluit, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier B.A. van der Wiel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.