ECLI:NL:RBDHA:2024:11718

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
NL23.23795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling asielaanvraag Colombiaanse vrouw na afwijzing door IND

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juli 2024, wordt de asielaanvraag van een Colombiaanse vrouw opnieuw beoordeeld. De vrouw had op 26 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 26 juli 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep van de vrouw tegen deze afwijzing, waarbij zij stelt dat de IND geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft gemaakt van haar asielrelaas. Tijdens de zitting op 15 juli 2024 zijn zowel de vrouw als haar gemachtigde en een tolk aanwezig. De rechtbank concludeert dat de IND de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen, omdat de geloofwaardigheid van de verklaringen van de vrouw niet op de juiste wijze is beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de IND niet voldoende rekening heeft gehouden met de context van de bedreigingen en de schulden die de vrouw heeft ervaren in Colombia, en dat de IND de bewijsstukken die de vrouw heeft overgelegd niet op de juiste manier heeft gewogen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de IND op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de IND veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de vrouw, vastgesteld op € 1.750.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.23795
V-nummer: [cijferreeks]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] 1986, van [nationaliteit] nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: mr. J. Bravo Mougán),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. C. Wesenbeek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 26 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 26 juli 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Colagiovanni als tolk in de taal Spaans en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiseres kon afwijzen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiseres heeft in haar vrije relaas het volgende naar voren gebracht.
“Ik heb Colombia verlaten vanwege bedreigingen en schulden. Ik heb geld geleend van mannen die onderdeel uitmaken van bendes. Zij heten ook wel Gota Gota . Toen is het eigenlijk van kwaad naar erger gegaan. Ik ben bedreigd met een revolver, ik ben mishandeld en elke dag stonden ze weer bij mijn huis. Ik had geen leven meer. Ik heb toen de beslissing genomen om te vluchten en heb mijn kinderen en man achtergelaten uit pure wanhoop. Ik wilde aangifte doen in Colombia , maar dat is onmogelijk. Een vriend van mij vertelde mij dat als je aangifte doet, dat het openbaar ministerie deze daders dan wil lokaliseren. En dat is eigenlijk nog gevaarlijker, want als dit soort types hier lucht van krijgen, vermoorden ze je hele familie.”
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Problemen met een bende vanwege het lenen van geld.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste element geloofwaardig is, maar het tweede niet, waardoor dat element niet inhoudelijk wordt getoetst. Het geloofwaardig geachte relevante element leidt niet tot vergunningverlening. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
De beroepsgronden die gaan over de onzorgvuldigheden in de besluitvorming
5. Eiseres voert aan dat verweerder geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft gemaakt. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder het relaas van eiseres verkeerd heeft begrepen. Verweerder vat het relaas namelijk samen als verklaringen over het lenen van een geldbedrag en de daaropvolgende bedreigingen door de [bendenaam 1] . In het voornemen spreekt verweerder steeds over een “geldbedrag” (in enkelvoud) en “geld geleend van een bende”. Eiseres heeft echter steeds uitgelegd dat ze gedurende een langere periode verschillende leningen is aangegaan bij verschillende schuldeisers via zogenaamde “ gota a gota’s ”. Op het moment dat eiseres niet in staat was de verschillende leningen af te lossen, begonnen de bedreigingen en mishandelingen door zowel de geldleners zelf als via verschillende bendes: de [bendenaam 1] en de [bendenaam 2] . Eiseres heeft aan de hand van landeninformatie onderbouwd dat deze leningen op grote schaal voorkomen in Colombia en dat geldleners gewapende bendes inzetten om leningen terug te krijgen. Ook heeft eiseres bewijsstukken overgelegd die haar relaas ondersteunen. Verweerder heeft dit alles in het bestreden besluit niet in onderlinge samenhang bezien en beoordeeld. Verweerder is niet inhoudelijk ingegaan op de zienswijze waarin dit alles uitgebreid aan de orde is gesteld.
5.1.
Verweerder heeft zich in het verweerschrift en ter zitting op het standpunt gesteld dat in het bestreden besluit wel degelijk inhoudelijk is ingegaan op de zienswijze. Daarin is gemotiveerd dat eiseres wisselend heeft verklaard over van wie zij geld heeft geleend en door wie zij is bedreigd, over de bedreigingen zelf, over het aantal keren dat ze bedreigd is en over de hoogte van het geleende geldbedrag. Wat eiseres ten aanzien van deze verklaringen in de correcties en aanvullingen naar voren heeft gebracht, is niet aan te merken als verduidelijking maar als wezenlijke aanpassingen van haar relaas zonder dat ze daarvoor gegronde redenen heeft gegeven. Dit doet volgens verweerder verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van die verklaringen. Aan de ingebrachte bewijzen van de geldleningen, audioberichten en WhatsAppberichten kan verweerder evenmin de door eiseres gewenste waarde hechten. De echtheid van audio- en WhatsAppberichten kan niet worden vastgesteld en uit de foto’s van afgesloten leningen kan niet worden afgeleid dat deze door eiseres zijn afgesloten en ook niet dat zij bedreigd is. In aanvulling hierop merkt verweerder op dat de aangiftes (en de vertalingen ervan) eigen verklaringen bevatten van wat er is gebeurd. Dat brengt geen nieuw licht op het asielrelaas, dat ook de eigen verklaringen van eiseres bevat van de gebeurtenissen. In zoverre kan verweerder aan de aangiftes dan ook geen bewijswaarde toekennen. Verder wijst verweerder erop dat niet is gebleken dat naar aanleiding van de aangiftes een politieonderzoek is opgestart dat bijvoorbeeld het een en ander heeft bevestigd van wat is opgenomen in de aangiftes. Evenmin heeft eiseres een verklaring gegeven waarom haar familieleden nu wel zonder vrees om vermoord te worden aangifte van de bedreigingen konden doen, terwijl zij eerder heeft verklaard geen aangifte te hebben gedaan omdat zij niet wilde dat haar familie gedood zou worden. Op de zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat de inhoud van de in beroep overgelegde aangifte over de hoogte van de lening niet overeenkomt met de verklaring van eiseres. Tot slot stelt verweerder dat de algemene landeninformatie over “ gota a gota ”-praktijken in de beoordeling is betrokken, maar dat dit enkel een algemeen beeld van de praktijk schetst. In dit geval ligt het zwaartepunt bij de beoordeling van de verklaringen van eiseres over wat haar is overkomen en die verklaringen zijn met in achtneming van deze landeninformatie ongeloofwaardig geacht.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat uit de voor dit geval nog geldende Werkinstructie 2014/10 blijkt dat het uitgangspunt bij de beoordeling van het asielrelaas van de vreemdeling is dat er een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling plaatsvindt. In dat kader wordt, nadat de relevante elementen van het asielrelaas zijn vastgesteld, de geloofwaardigheid van die elementen beoordeeld aan de hand van de interne en externe geloofwaardigheidsindicatoren. Vervolgens worden de relevante elementen die als geloofwaardig worden aangemerkt en de elementen die als ongeloofwaardig worden aangemerkt, niet enkel los van elkaar, maar ook in onderlinge samenhang gewogen. Het is van belang om de geloofwaardigheid per element te beoordelen. Dat wil zeggen dat per relevant element moet worden bekeken welke omstandigheden op de geloofwaardigheid van dat relevante element van invloed zijn. De geloofwaardigheidsbeoordeling moet objectief, gestructureerd en transparant worden uitgevoerd. Dat betekent onder andere dat gebruik moet worden gemaakt van objectiveerbare bronnen en dat kenbaar moet worden gemotiveerd, waarbij inzicht wordt gegeven in de weging. Ook moet rekening worden gehouden met de persoon van de vreemdeling en diens achtergrond.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit geen blijk geeft van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling in voornoemde zin. De rechtbank zal dit hierna per onderdeel motiveren.
Ten aanzien van het niet betrekken van de correcties en aanvullingen op het nader gehoor
6. Eiseres heeft in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor gewezen op een aantal bijzondere omstandigheden en onzorgvuldigheden rondom het nader gehoor.
Zij heeft aangegeven dat ze gedurende een periode van ongeveer 8 à 9 maanden vrijwel dagelijks is bezocht door schuldeisers (“ gota a gota’s ”) en dat zij vele malen en op verschillende manieren en op verschillende plaatsen is bedreigd om onder die druk de schulden af te betalen. Dit blijkt overigens ook uit wat eiseres in haar vrije relaas naar voren brengt. [1] Ook heeft zij het leensysteem in Colombia als volgt toegelicht. Het is mogelijk om geld te lenen van vermogende mensen (“jefe's”). Deze vermogende mensen hebben tussenpersonen die het geld uitlenen en daarna ook innen. Deze tussenpersonen heten " gota a gota 's ". Deze gota a gota 's gaan langs bij de deur om deze leningen aan te bieden. Eiseres is hierop uit noodzaak ingegaan en heeft geld geleend via verschillende gota a gota 's . In totaal is eiseres een bedrag van € 15.000.000 verschuldigd via dertig verschillende gota a gota 's . De gemachtigde heeft op de zitting verklaard dat het euroteken een tikfout is, bedoeld is peso’s. Er wordt echter ook rente gerekend, dus de schuld is nu hoger. De vermogende mensen van wie het geld wordt geleend behoren tot grote gewelddadige bendes. Dit wist eiseres niet op het moment dat ze de leningen via gota a gota 's aanging. Later, toen de bedreigingen begonnen, kwam ze erachter dat de vermogende mensen deel uitmaakten van bendes. Hier kwam ze achter, omdat de gota a gota 's die de bedreigingen uitten prijs gaven welke bendes er achter de schuldeiser stonden.
6.1.
Uit het rapport van het nader gehoor blijkt duidelijk dat eiseres over een aantal verschillende incidenten heeft verklaard. [2] Daaruit blijkt ook dat de hoormedewerker steeds heeft ingezoomd op één enkel incident, terwijl eiseres heeft verklaard dat ze dagelijks bedreigingen ontving en het daarom heel lastig vindt om over afzonderlijke incidenten te verklaren. Ook heeft eiseres aangegeven dat ze vaak een vraag niet begrijpt en nogal breedsprakig van de hak op de tak springt tijdens het verklaren. Er zijn hiervan in het rapport meerdere voorbeelden en daar heeft eiseres ook in de correcties en aanvullingen op gewezen.
6.2.
Uit de weergave van het asielrelaas in het voornemen blijkt dat verweerder het asielrelaas van eiseres te beperkt en daarmee onjuist heeft vastgesteld. In het voornemen staat als weergave van het asielrelaas enkel dat eiseres een jaar geleden geld heeft geleend van leden van de bende [bendenaam 1] . Toen zij het geld niet meer kon terugbetalen hebben zij haar bedreigd en mishandeld. Eiseres heeft hierover terecht geklaagd in de zienswijze en daarbij ook terecht verwezen naar de correcties en aanvullingen op het nader gehoor waarin ze heeft verwezen naar passages uit het nader gehoor waaruit blijkt dat ze met meerdere geldleningen en geldschieters en bendes te maken heeft gehad. Verweerder is daaraan in het bestreden besluit voorbij gegaan met de motivering dat het gegeven dat het asielrelaas van eiseres in het voornemen niet goed is weergegeven in haar geval geen verschil uitmaakt, omdat leidend is dat eiseres wisselend en tegenstijdig heeft verklaard. Dit is geen adequate reactie omdat niet inhoudelijk wordt ingegaan op de correcties en aanvullingen. Dit getuigt niet van een juiste vaststelling van de relevante elementen van het asielrelaas van eiseres. Daarmee is het bestreden besluit genomen in strijd met de Werkinstructie 2014/10. Daar komt bij dat, zoals uit de overwegingen van de rechtbank hierna zal blijken, verweerder niet zonder meer kan worden gevolgd in zijn standpunt dat er wisselend en tegenstrijdig is verklaard.
6.3.
Verder heeft verweerder onder verwijzing naar pagina 3 van het voornemen overwogen dat de correcties en aanvullingen meerdere keren zijn meegenomen maar dat de correcties en aanvullingen niet bedoeld zijn om de verklaringen van eiseres compleet aan te passen. Hiermee heeft verweerder echter het doel en het belang van de correcties en aanvullingen miskend. Anders dan verweerder stelt heeft eiseres met deze correcties en aanvullingen haar asielrelaas niet compleet aangepast, maar verhelderd en verduidelijkt, met name op punten waarop onvoldoende was doorgevraagd of te veel was ingezoomd op één enkel incident. Door deze correcties en aanvullingen niet te betrekken is de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres op losse schroeven komen te staan.
6.4.
De beroepsgrond slaagt.
Ten aanzien van het niet betrekken van de bewijsstukken
7. Uit de Werkinstructie 2014/10, paragraaf 3.2.1.2, volgt verder dat als de vreemdeling documenten overlegt ter staving van zijn verklaringen, deze in beginsel worden onderzocht op echtheid. Met documenten wordt hierbij gedoeld op alle relevante gegevensdragers in de breedste zin van het woord. Het kan zowel gaan om officiële documenten als om foto’s of elektronische bestanden. Vervolgens wordt beoordeeld voor welke van de relevante elementen de documenten ter onderbouwing dienen en welke waarde aan deze documenten kan of moet worden gehecht.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de documenten die eiseres in de bestuurlijke fase en in beroep heeft overgelegd noch op echtheid, noch op inhoud heeft onderzocht. Dat het enkel kopieën of vertalingen betreft kan eiseres in redelijkheid niet worden tegengeworpen, nu het een eerste asielaanvraag betreft en eiseres heeft aangeboden het origineel daarvan aan verweerder ter beschikking te stellen. Op grond van vaste jurisprudentie van zowel de Afdeling [3] als ook het EHRM [4] geldt bij een eerste asielaanvraag dat de asielzoeker niet mag worden tegengeworpen dat aan documenten geen bewijswaarde toekomt, omdat die documenten niet op authenticiteit kunnen worden onderzocht. [5]
Met de tegenwerping dat de foto’s, audio- en WhatsApp-berichten niet herleidbaar of verifieerbaar zijn en dat de aangiftes eigen verklaringen van familieleden zijn en geen objectieve ondersteuning van het asielrelaas, miskent verweerder allereerst de grenzen van de bewijslast van de asielzoeker, die niet verder strekken dan wat in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Verweerder dient bovendien, zoals hiervoor is uiteengezet een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te verrichten, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval moeten worden betrokken en in onderlinge samenhang gewogen. [6] Verweerder heeft dat miskend door zich te beperken tot de constatering dat de documenten niet meer inhouden dan wat eiser zelf heeft verklaard. Bovendien miskent verweerder daarmee dat dit op zichzelf nog niet betekent dat aan de documenten geen enkele bewijswaarde toekomt. [7]
7.2.
De tegenwerping van verweerder op de zitting dat de in beroep overgelegde aangifte van de familieleden (de man van eiseres) inhoudelijk voor wat betreft de hoogte van de lening niet overeenkomt met de verklaring van eiseres, volgt de rechtbank niet. De rechtbank stelt vast dat de inhoud van deze aangifte juist overeenkomt met wat eiseres heeft verklaard en met wat uit de landeninformatie over deze geldleningen naar voren komt. De rechtbank haalt hierna een relevante passage aan uit de aangifte van de echtgenoot van eiseres:
“Mijn echtgenote [eiseres] heeft schulden gemaakt door kleine geldbedragen te lenen van mensen, telkens met korte termijnen, in Barranquilla . Hierdoor heeft haar familie besloten om ervoor te zorgen dat zij het land kon verlaten, maar hierdoor word ik sinds 2 januari 2023 constant bedreigd, vanwege de schulden die zij heeft achtergelaten bij mensen die zich de “ [bendenaam 2] ” ( [vertaling] ) noemen, reden waarom ik heb moeten verhuizen en in Medellín ben gaan wonen en werken. In Barranquilla gaan de bedreigingen echter nog steeds door, deze richten zich tegen mijn schoonmoeder, die [naam 1] heet. Zij zal ook aangifte doen. Ik wil graag duidelijk aangeven dat ik uit eigen beweging in Medellín ben gaan wonen, zij bedreigen mij steeds en zeggen dat ze mijn minderjarige kinderen wat gaan aandoen, ze zeggen dat ze weten waar ik zit en ik word ook steeds gebeld door onbekende nummers, hier en Medellín , op mijn mobiele telefoon, om druk te zetten op het betalen van de schuld, die twee miljoen peso betreft; het adres waar de bedreigingen hebben plaatsgevonden is te [adres] te Barranquilla . Ze vragen mij nu om geldbedragen die hoger zijn dan hetgeen mijn echtgenote ooit heeft geleend, dat was namelijk die twee miljoen peso, dus met een enorme rente. En ze zeggen me: “Vergeet niet dat de tijd loopt, want we komen het geld hoe dan ook bij je halen”. Ik heb al geld gegeven, betalingen in Barranquilla op het aangegeven adres, van drie miljoen peso, maar nog steeds wordt het bedrag verhoogd. Zoals eerder gezegd hebben ze twee miljoen peso aan mijn echtgenote geleend, maar toen ik begon te betalen hebben ze het bedrag verhoogd naar ongeveer vijf miljoen peso, dus inclusief die drie miljoen, ik wil ook graag aangeven dat mijn vrouw niet alleen leningen heeft gedaan tegen een dagelijkse rentebetaling, maar ook tegen verschillende dagelijkse betalingen, waardoor zij ongeveer 15 miljoen schuldig was aan verschillende personen waaraan zij dagelijks geld moest voldoen, maar ze maken allemaal deel uit van diezelfde bende, die [bendenaam 2] worden genoemd.”
Dit sluit inhoudelijk aan bij wat eiseres in het nader gehoor en in de correcties en aanvullingen heeft verklaard over de schuld aan [naam 2] enerzijds en de totale schuld aan alle schuldeisers van wie was geleend anderzijds. De rechtbank verwijst naar pagina 17 van het verslag van nader gehoor waar het volgende wordt gevraagd en geantwoord:
“Wat is de reden dat uw echtgenoot [naam 2] wil betalen?
Omdat ik geld verschuldigd ben.
Waarom juist nu, want u bent ze al lang geld verschuldigd?
Daarvoor werkte mijn echtgenoot niet. Hij werkt nu als taxichauffeur en kan beetje bij beetje dit betalen.
Heeft uw echtgenoot het geld wat u verschuldigd bent?
Ja, hij heeft gisteren 50.000 peso’s betaald.
Is daarmee het bedrag wat u verschuldigd was helemaal afbetaald?
Nee.
Hoeveel bent u verschuldigd?
Bijna twee miljoen peso’s.
Zijn de audioberichten van [naam 2] ?
Ja.”
De bevraging en de antwoorden maken duidelijk dat het hier gaat om de schuld aan [naam 2] nu ook de rest van de vragen en antwoorden gaan over [naam 2] . Er is niet expliciet gevraagd naar de totale schuld aan alle schuldeisers samen. Wat eiseres in de correcties en aanvullingen van het nader gehoor op dit punt naar voren heeft gebracht – namelijk dat de schuld aan [naam 2] twee miljoen peso’s bedroeg en dat de totale schuld aan alle schuldeisers
vijftien miljoen peso’s bedroeg – is een nadere verduidelijking, juist ook omdat er in het nader gehoor niet is doorgevraagd over de bedragen die worden genoemd en eiseres ook niet gevraagd is over haar totale schuld aan alle schuldeisers.
7.3.
Ook deze beroepsgrond slaagt.
Ten aanzien van het niet betrekken van de landeninformatie en andere openbare bronnen
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder het asielrelaas van eiseres evenmin in samenhang heeft bezien en beoordeeld met wat uit de openbare bronnen bekend is. Eiseres heeft in de zienswijze al openbare bronnen aangereikt waarin de werkwijze van “ gota a gota ” wordt beschreven. In beroep heeft eiseres gewezen op relevante passages uit het recente Algemeen Ambtsbericht Colombia juni 2024. [8] De rechtbank haalt hierna de relevante passages aan (zonder bronverwijzing):
“3.8.1. Betekenis gota a gota
Druppel voor Druppel ( Gota a Gota ) is een manier van irreguliere kredietverstrekking aan personen die geen toegang hebben tot reguliere leningen en snel een lening nodig hebben voor een acute situatie. Gota a gota leningen worden vooral aangeboden door gewapende en criminele groepen, die het aangeboden geld op korte termijn willen innen tegen enorme rentetarieven. In openbare bronnen bestaat geen eenduidig beeld over het terug te betalen bedrag. De krant El País schreef dat de rentetarieven kunnen oplopen tot twintig procent per dag van het geleende geld. Noticias Caracol meldde dat het terugbetaalde bedrag kon oplopen tot 400% van het geleende geld. Nadat de lening is verstrekt, gaan leden van het criminele netwerk over tot bedreigingen en geweldpleging als de schuldenaar de lening niet kan terugbetalen. De criminele netwerken schuwen het niet om vrienden en familieleden van de schuldenaar te bedreigen en met geweld te confronteren als er niet (tijdig) terugbetaald wordt. Criminele organisaties, zoals de [bendenaam 3] en de [bendenaam 4] zijn het meest betrokken bij gota a gota . Het komt voor dat deze organisaties kleinere bendes het werk voor hen laten doen. De praktijk bestaat al decennialang in Colombia , maar heeft zich intussen verspreid naar andere landen in Latijns-Amerika. Colombiaanse criminele organisaties hebben bijvoorbeeld in Mexico lokale drugshandelnetwerken betaald om in hun territoria gota a gota kredieten te kunnen verstrekken, aldus Insight Crime .
3.8.2
Manieren van kredietverstrekking
Indien iemand geld wil lenen via het gota a gota systeem, dan kan dat in persoon gebeuren waarbij de schuldenaar van iemand anders geld krijgt. Er zijn ook applicaties, die bijvoorbeeld middels Facebook worden aangeprezen, waar iemand snel zonder al te veel administratieve handelingen geld kan lenen. Een van deze applicaties heet [applicatie] . Het komt ook voor dat personen, zonder daarom gevraagd te hebben, geld in hun virtuele portemonnee gestort krijgen. Snel na de storting van het eerste bedrag – het gaat om vaak om niet meer dan enkele tientallen euro’s in Colombiaanse peso’s – wordt de ontvanger van het geld gevraagd om terug te betalen, waarbij er direct rente in rekening wordt gebracht. Het is moeilijk te achterhalen wie achter het gestorte geld zit. De personen achter deze virtuele manier van gota a gota hebben vaak via sociale media volledige profielen van hun slachtoffers kunnen maken, waardoor ze over de nodige persoonsgegevens beschikken.
3.8.3
Risico’s bij het aangaan van een lening Gota a Gota
De rentes die betaald moeten worden voor een lening middels gota a gota zijn vele malen hoger dan bij een normale lening (zie boven). Door deze hoge rentes kunnen veel schuldenaars hun lening niet afbetalen. De gevolgen hiervan komen aan bod in de volgende paragraaf.
3.8.4
Consequenties van niet afbetalen lening
Indien een schuldenaar zijn of haar lening niet kan afbetalen, gaat de criminele organisatie die het krediet verstrekt heeft over tot (doods)bedreigingen en/of fysiek geweld. Soms breken leden van de criminele organisatie in bij het huis van de schuldenaar om waardevolle zaken in beslag te nemen.”
3.8.5
Mogelijkheid tot aangifte in geval van bedreigingen inzake gota a gota
De Colombiaanse wet stelt het lenen van geld niet direct strafbaar, maar wel de woekerrente en elke vorm van intimidatie of afpersing waartoe kredietverstrekkers overgaan als de afbetalingstermijn is verstreken. Tijdens de verslagperiode kwam het voor dat slachtoffers van de woekerpraktijken gota a gota aangifte deden bij de politie. De angst voor repercussies weerhield volgens Noticias Caracol menig slachtoffer er echter van om aangifte te doen. Van de tachtig slachtoffers die de criminele groepering [bendenaam 5] in de buitenwijk van Bogota Soacha had gemaakt, deden slechts vier personen aangifte. Deze aangifte leidde uiteindelijk tot de arrestatie van vier van de daders. In juni 2023 schreef Infobae dat tot dan toe 8.000 personen aangifte hadden gedaan omdat ze slachtoffer waren geworden van de virtuele manier van gota a gota . In oktober 2023 werden in een gezamenlijke operatie van de Fiscalía en de Nationale Politie negen personen opgepakt die te maken zouden hebben met deze manier van kredietverstrekking. Het is niet bekend
hoeveel aangiftes daadwerkelijk tot een strafzaak en vervolging leiden (zie ook
paragraaf 3.5.2).”
8.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit door eiseres aangehaalde artikelen en passages uit het Algemeen Ambtsbericht weliswaar blijkt dat zulke praktijken in Colombia voorkomen, maar dat in geval van eiseres de interne indicatoren meer invloed hebben gehad op de geloofwaardigheid, nu zij wisselende tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Zoals hiervoor is geoordeeld ten aanzien van de overgelegde bewijsstukken, blijkt ook hieruit dat verweerder geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft verrichten zoals voorgeschreven in de Werkinstructie 2014/10. Verweerder heeft het asielrelaas van eiseres niet – althans niet kenbaar middels motivering in het bestreden besluit – beoordeeld tegen het licht van wat bekend is uit de openbare bronnen. Daar komt bij dat, zoals uit de overwegingen van de rechtbank hierna zal blijken, verweerders standpunt dat sprake is van wisselende en tegenstrijdige verklaringen niet zonder meer kan worden gevolgd.
8.2.
Ook deze beroepsgrond slaagt.
De beroepsgronden die gaan over de gestelde wisselende en tegenstijdige verklaringen
Ten aanzien van de geldleners en bedriegers
9. De rechtbank volgt eiseres erin dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij niet consistent heeft verklaard over van wie zij het geld heeft geleend en door wie ze is bedreigd. Verweerder overweegt in het voornemen op dit punt het volgende:
“Zo heeft u niet consistent verklaard over van wie u geld heeft geleend en door wie u bent bedreigd. U verklaart namelijk dat [bendenaam 1] en [bendenaam 2] u hebben bedreigd vanwege het verschuldigde geldbedrag. Tevens verklaart u dat het gaat om twee verschillende bendes die het onderling niet eens zijn met elkaar, maar dat het bij het innen van het geld ging om één grote bende. Dit wekt bevreemding. Niet valt in te zien waarom u ook geld schuldig zou zijn aan [bendenaam 2] aangezien het een andere bende betreft. In de correcties en aanvullingen heeft u toegelicht dat het om verschillende bendes gaat, die met elkaar samenwerken. Hiertoe wordt overwogen dat het bevreemdend blijft, dat u wordt bedreigd door een bende waar u geen geld aan verschuldigd bent. Nu dit gaat over de kern van uw asielverhaal mag van u worden verwacht dat u hier concreet en inzichtelijk over kunt verklaren. Hier bent u niet in geslaagd.”
Uit deze tegenwerpingen blijkt dat verweerder – door geen integrale en samenhangende beoordeling te maken van het relaas, de landeninformatie en het bewijs – dit element van het relaas van eiseres niet zorgvuldig heeft beoordeeld en te snel heeft geconcludeerd dat sprake is van tegenstrijdigheden. Zoals hiervoor al is overwogen heeft eiseres al in het nader gehoor meerdere keren op gewezen dat ze géén geldleningen is aangegaan bij een bende, maar bij gota a gota’s . Zoals in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor is toegelicht en ook uit de aangehaalde passages uit het Algemeen Ambtsbericht blijkt, leent men via dit systeem niet direct van bendes maar van de geldschieters. Deze geldleners maken vervolgens gebruik van bendes die het geld opeisen als betaling achter blijft of uitblijft. Eiseres noemt tijdens het nader gehoor twee bendes: de [bendenaam 1] en de [bendenaam 2] . Zij zegt in het nader gehoor op een zeker moment ook dat het één bende was en daarna gelijk weer dat het verschillende bendes zijn:
“Bij het innen van het geld ging het om anderen, het was één grote bende. Het zijn verschillende. Je zou het kunnen vergelijken met een onderneming, illegaal, die nevenfirma’s heeft. Het geld kwam bij dezelfde bron terecht.” [9]
Ter zitting heeft eiseres dit nader toegelicht als volgt. Eiseres had geld nodig voor haar bedrijf en is een lening aangegaan bij onder andere [naam 2] . Ze kwam erachter dat hij aangesloten was bij een bende op het moment dat zij het geld niet kon betalen. Toen heeft [naam 2] tegen eiseres gezegd dat als zij niet kan betalen zij in stukken gesneden zal worden. Dat zou gebeuren door leden van de genoemde bendes. Wat eiseres met een onderneming bedoelde was het corrupte systeem, waar al het geld bij een bron terecht komt.
9.1
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres hierover tijdens het nader gehoor niet in onderlinge samenhang bezien en daarbij evenmin haar toelichting in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor betrokken. Uit het bestreden besluit blijkt evenmin dat verweerder de uitgebreide reactie in de zienswijze van 3 februari 2023 over de leningen, bij wie geld is geleend en door wie de bedreigingen werden geuit, heeft betrokken.
Daar komt bij dat eiseres verschillende bewijsstukken heeft overgelegd die de verschillende leningen met verschillende geldschieters en de bedreigingen onderbouwen. Ten onrechte heeft verweerder deze bewijsstukken niet betrokken bij de beoordeling, terwijl hiertoe op grond van Werkinstructie 2014/10 en artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn [10] wel een verplichting bestaat.
9.2.
De beroepsgrond slaagt.
Ten aanzien van het aantal keer dat eiseres en haar familie zijn bedreigd
10. Eiseres voert aan dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij niet consistent en vaak wisselend heeft verklaard over het aantal keer dat ze door een auto is afgesneden, over wat er op 4 november 2022 is gebeurd, over de bedreiging door de man in het winkelcentrum en over de bedreiging op straat door een bendelid van de [bendenaam 1] .
11. In het voornemen werpt verweerder eiseres tegen dat zij wisselend heeft verklaard over het aantal keer dat zij door een auto is afgesneden en bedreigd. Zo verklaart zij eerst dat zij twee keer is afgesneden door een auto, maar nadat zij wordt geconfronteerd met niet overeenkomende verklaringen, verklaart zij dat het om drie keren gaat. Eiseres heeft in de correcties en aanvullingen verduidelijkt dat het om drie verschillende incidenten gaat op straat. Volgens verweerder neemt dit echter niet weg dat zij wisselend heeft verklaard.
11.1.
Deze tegenwerping volgt de rechtbank niet zonder meer. Eiseres heeft immers in het nader gehoor al verklaard dat ze drie keer is afgesneden en ook een verklaring gegeven voor het feit dat ze eerst had gezegd dat ze twee keer was afgesneden. Ze heeft verklaard dat door met de hoormedewerker te praten steeds meer gebeurtenissen naar voren komen, want het gaat over een hele lange periode en elke dag gebeurde wel iets. [11] Verweerder heeft deze toelichting van eiseres niet kenbaar betrokken.
12. Verweerder werpt eiseres verder tegen dat zij wisselend heeft verklaard over wat er op 4 november 2022 is gebeurd. Zo verklaart zij eerst dat zij die dag is bedreigd met een pistool, toen zij naar buiten ging en dat die dag haar deur niet werd geforceerd. Even later verklaart zij dat haar deur die dag wel werd geforceerd. In de correcties en aanvullingen geeft zij aan dat zij het moeilijk vindt om over afzonderlijke incidenten te verklaren. Tijdens het nader gehoor heeft zij echter zelf een datum gelinkt aan het incident van
4 november 2022. Daarom volgt verweerder niet dat eiseres niet weet om welk incident het gaat.
12.1
Naar het oordeel van de rechtbank kan wat eiseres heeft verklaard over de gebeurtenissen op 4 november 2022 niet zonder meer worden geduid als tegenstrijdig. Eiseres verklaart in het nader gehoor dat 4 november 2022 niet de dag was (lees: de eerste dag was) dat de deur werd geforceerd. Een jaar geleden begonnen de problemen. De eerste twee maanden gebeurde er niets. Acht maanden geleden begonnen ze met het forceren van de deur. Op 4 november 2022 ging ze naar buiten toen ze hun revolver trokken en op die dag werd de deur geforceerd. [12] Op de vraag hoe vaak de deur is geforceerd, antwoordt ze “vaak, vaak, vaak. Want ik moest elke dag betalen. Als ik niet kon betalen, dan kwamen ze vaak langs.” [13]
13. Verder werpt verweerder tegen dat eiseres wisselend heeft verklaard over de man die haar in het winkelcentrum heeft bedreigd. Eiseres geeft namelijk eerst aan dat zij de naam niet weet en dat zij de bendeleden een bijnaam gaf. Even later verklaart zij echter dat deze man [naam 2] heet en bij de [bendenaam 1] hoort.
13.1.
Eiseres heeft echter tijdens het nader gehoor meerdere keren verklaard dat [naam 2] los staat van de bedreigingen van anderen. [14] In de correcties en aanvullingen geeft eiseres aan dat zij niet weet wie de bedreiger in het winkelcentrum is geweest en dat de verklaringen over [naam 2] zien op een andere bedreiging.
14. Tot slot werpt verweerder eiseres tegen dat zij wisselend heeft verklaard over het moment dat zij op straat werd bedreigd door een lid van de [bendenaam 1] . Eiseres verklaart namelijk eerst dat zij werd afgesneden door een auto toen zij op weg was naar huis van een afspraak met haar vrienden van haar middelbare school. Later heeft zij echter verklaard dat dit gebeurde toen zij op weg was naar haar vrienden van de middelbare school.
14.1
Eiseres heeft deze onduidelijkheid in haar verklaring tijdens het nader gehoor al opgehelderd. Zij heeft toegelicht dat ze werd afgesneden toen ze haar vriendinnen achterliet na de reünie en op een trottoir stond om op een pick-up te wachten om naar huis te gaan. [15]
15. In de zienswijze heeft eiseres terecht naar voren gebracht dat verweerder bij de hierboven besproken tegenwerpingen geen rekening heeft gehouden met het feit dat eiseres gedurende een periode van ongeveer acht à negen maanden vrijwel dagelijks is bezocht door schuldeisers en vele malen en op verschillende manieren en op verschillende plaatsen is bedreigd om onder die druk is gezet de schulden af te betalen. Bij dit deel van het tweede element heeft verweerder ervoor gekozen steeds de focus te leggen op een enkel incident en eiseres uitvoerig op de details te bevragen. Eiseres heeft daarbij aangegeven dat zij het lastig vindt om over afzonderlijke incidenten te verklaren. Ook heeft ze aangegeven dat ze de verschillende incidenten door elkaar haalt en daarbij gerefereerd aan passages in het nader gehoor waaruit blijkt dat ze de vraag vaak niet begrijpt, niet goed luistert, veel van de hak op de tak springt of de vraag aan de hand van een ander incident beantwoordt. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit onvoldoende betrokken.
15.1.
De beroepsgrond slaagt.
Ten aanzien van de bedreigingen van haar familie
16. Eiseres voert aan dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij wisselend zou hebben verklaard over met wie ze samenwoonde, over het moment dat haar moeder en haar echtgenoot zijn bedreigd en wie als eerste de deur opendeed voor de bedreiger.
16.1.
In het voornemen werpt verweerder eiseres tegen dat zij tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat zij samen met haar man, kinderen, haar nicht en de kinderen van haar nicht samenwoonde. Later in het nader gehoor heeft zij echter verklaard dat zij samenwoonde met haar moeder en broer en dat zij daardoor ook werden bedreigd.
Verder werpt verweerder haar in het voornemen tegen dat ze wisselend heeft verklaard over het moment dat haar moeder en haar echtgenoot werden bedreigd. Zo verklaart zij eerst dat er verschillende bendeleden met een bestelauto kwamen. Later verklaart zij dat zij in een pick-up kwamen. Tot slot werpt verweerder eiseres in het voornemen tegen dat zij wisselend heeft verklaard over wie als eerste de deur opendeed. Zo verklaart zij eerst dat haar echtgenoot de deur opendeed en dat haar moeder vanwege het rumoer ook naar de deur kwam. Daarna verklaart zij dat haar moeder degene was die de bende als eerste had opgemerkt, de deur opendeed en vervolgens haar echtgenoot heeft gewaarschuwd.
16.2.
Eiseres voert terecht aan dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat verweerder de uitgebreide reactie in de zienswijze van 3 februari 2023 bij de beoordeling heeft betrokken. Eiseres heeft verwezen naar de correcties en aanvullingen op het nader gehoor waarin is verduidelijkt dat de moeder en de broer van eiseres in een aanverwant appartement woonden. Daar heeft eiseres ook een verduidelijking gegeven over de bedreiging door uit te leggen dat de echtgenoot op het moment dat de moeder al buiten stond naar buiten kwam om te kijken wat er aan de hand was. Verder legt eiseres tijdens het nader gehoor al uit dat eerst haar moeder de deur opende en dat de bedreigers die dag met een pick-up kwamen. [16]
16.3.
De beroepsgrond slaagt.
Verklaringen over bedreiger [naam 2] ( [bendenaam 1] )
17. Eiseres voert aan dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij bevreemdend heeft verklaard dat de bedreiger [naam 2] bij de [bendenaam 1] behoort.
17.1.
In het voornemen werpt verweerder eiseres tegengeworpen dat het bevreemding wekt dat eiseres een dag voor het nader gehoor erachter kwam dat [naam 2] onderdeel is van [bendenaam 1] . Eiseres had immers verklaard dat [naam 2] haar eerder al via WhatsApp heeft bedreigd en ook in het winkelcentrum heeft bedreigd en tegen haar had gezegd dat zij moest betalen. Dat eiseres eerder nog niet zou weten dat [naam 2] onderdeel is van [bendenaam 1] wordt dan ook niet gevolgd. Dit doet ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen.
17.2.
De rechtbank heeft al onder 16.1 en 19 geoordeeld dat verweerder ook op dit onderdeel ten onrechte voorbij is gegaan aan de correcties en aanvullingen op het nader gehoor. Eiseres heeft daar uitgelegd dat ze niet weet bij welke bende de bedreiger in het winkelcentrum hoorde en zij bij de vraag over de bedreiging in het winkelcentrum ingaat op een andere bedreiging, namelijk die van [naam 2] . Deze twee bedreigingen staan dus los van elkaar. Bovendien heeft eiseres de bedreigingen van [naam 2] onderbouwd aan de hand van de (audio)berichten die ze heeft ontvangen op haar telefoon. Verweerder had deze onderbouwing bij de beoordeling van de verklaringen van eiseres dienen te betrekken.
17.3.
De beroepsgrond slaagt.
Het aantal bedreigingen en mishandelingen en de inhoud van de bedreigingen
18. Eiseres voert aan dat verweerder haar in het voornemen ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij wisselend en onwaarschijnlijk heeft verklaard over het aantal keer dat ze is bedreigd en dat er niet voldoende is verklaard over de inhoud van de bedreigingen. Eiseres heeft uitgelegd dat verweerder bij het beoordelen van de verklaringen over de bedreigingen geen rekening heeft gehouden met het feit dat ze over een langere periode vrijwel dagelijks is bezocht door schuldeisers en vele malen en op verschillende manieren en op verschillende plaatsen is bedreigd en zo onder druk is gezet om de schulden af te betalen. Verweerder is daar in het bestreden besluit niet op in gegaan.
18.1.
De rechtbank volgt eiseres hierin. Uit de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor blijkt niet dat eiseres het exacte aantal bedreigingen noemt, maar als illustratie dat zij heel vaak is bedreigd. Op de vraag hoe vaak ze bedreigd werd antwoordt zij “Meer dan 50 keer. Ik wil niet aan denken hoe vaak.” [17] Aan het einde van het nader gehoor antwoordt zij op de vraag hoe vaak zij door de bendes is mishandeld “Heel vaak. Zo’n 100 keer”. Eiseres heeft ter zitting ook bevestigd dat zij met die verklaringen wilde zeggen dat zij heel erg vaak is bedreigd. Uitgaande van de verklaring dat zij over een periode van acht à negen maanden vrijwel dagelijks is bezocht door schuldeisers is het niet onwaarschijnlijk dat eiseres heel vaak is bedreigd en zou het redelijk zijn geweest om de genoemde aantallen te duiden als illustratie van de frequentie van de bedreigingen.
18.2.
De beroepsgrond slaagt.
Hoogte van de totale schuld
19. Eiseres voert aan dat verweerder haar in het voornemen ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij onwaarschijnlijk heeft verklaard over de hoogte van de totale schuld.
In de zienswijze heeft eiseres onder verwijzing naar de correcties en aanvullingen op het nader gehoor naar voren gebracht dat ze twee miljoen peso’s verschuldigd was bij één van de schuldeisers en in totaal een bedrag van vijftien miljoen peso’s, rente niet meegerekend, en dat zij heeft geleend bij ongeveer dertig verschillende gota a gota’s . Verweerder is hier in het bestreden besluit niet inhoudelijk op ingegaan en trekt ten onrechte de conclusie dat er in het geldbedrag dat eiseres heeft geleend geen motief ligt om te vertrekken uit het land van herkomst. Daarbij legt verweerder niet uit waarom eiseres haar verklaringen in de correcties en aanvullingen niet verder mag verduidelijken.
19.1.
Ook hierin volgt de rechtbank eiseres. Verweerder is in het bestreden besluit niet inhoudelijk ingegaan op de correcties en aanvullingen van het nader gehoor op dit punt. In het nader gehoor verklaart eiseres wanneer zij een bedrag van twee miljoen peso’s noemt alleen over haar schuld bij [naam 2] . De rechtbank verwijst naar overweging 7.2 hierboven waarin de relevante passage uit het verslag van nader gehoor is weergegeven. Wat eiseres in de correcties en aanvullingen van het nader gehoor op dit punt naar voren heeft gebracht – namelijk dat twee miljoen peso’s de schuld aan [naam 2] bedroeg en dat de totale schuld aan alle schuldeisers vijftien miljoen peso’s bedroeg – is een nadere verduidelijking, ook omdat er in het nader gehoor niet is doorgevraagd over de bedragen die worden genoemd en eiseres ook niet gevraagd is over haar totale schuld aan alle schuldeisers. De verklaringen van eiseres komen ook op dit punt overeen met de verklaringen van haar echtgenoot in zijn aangifte; de rechtbank verwijst hiervoor opnieuw naar overweging 7.2 hierboven waarin de relevante passage uit de aangifte van de echtgenoot is weergegeven. Ten onrechte heeft verweerder dit niet betrokken. Wat verweerder eiseres in dit kader tot slot heeft tegengeworpen over haar reismotieven en de daaruit voorvloeiende twijfel aan haar gestelde problemen, kan reeds daarom al niet gevolgd worden.
19.2.
De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel als bedoeld in de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb [18] . Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking, omdat sprake is van een gebrek in de voorbereiding van het bestreden besluit nu er geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten in stand te laten. De rechtbank ziet evenmin aanleiding een tussenuitspraak te doen. De rechtbank overweegt in dit verband dat mogelijk nader onderzoek nodig zal zijn voordat op de aanvraag van eiseres kan worden beslist. Verweerder moet binnen acht weken een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak.
21. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding stelt de rechtbank vast op
€ 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het deelnemen aan de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 26 juli 2023;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Pirs, griffier.

Voetnoten

1.Zie overweging 3 van deze uitspraak.
2.Pagina 11 van het verslag nader gehoor.
3.Afdeling bestuursrechtspraak voor de Raad van State.
4.Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
5.Zie bijvoorbeeld de arresten van 18 december 2012, ( F.N. tegen Zweden, nr. 28774/09, ECLI:CE:ECHR:2012:1218JUD002877409, M.A. tegen Zwitserland van 18 november 2014, nr. 52589/13, ECLI:CE:ECHR:2014:1118JUD005258913, en [naam 3] tegen België van 2 oktober 2012, nr. 33210/11, ECLI:CE:ECHR:2012:1002JUD003321011).
6.Dit volgt uit de WI 2014/10.
7.Zie hiervoor ook de uitspraak van de Afdeling van 17 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1820.
8.Zie met name pagina’s 90 tot en met 92, paragraaf 3.8.
9.Pagina 12 van het nader gehoor.
10.Richtlijn 2011/95/EU.
11.Pagina 19 van het nader gehoor.
12.Pagina 12 van het nader gehoor.
13.Pagina 13 van het nader gehoor.
14.Pagina 15 van het nader gehoor.
15.Pagina’s 19 en 20 van het nader gehoor.
16.Pagina 9 van het nader gehoor.
17.Pagina 9 van het nader gehoor.
18.Algemene wet bestuursrecht.