Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
[naam],
[naam],
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
mr.B.A. Smit, griffier.
Rechtbank Den Haag
Op 1 augustus 2023 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een derde. De minister heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 6 februari 2024. Eiser heeft vervolgens op 15 maart 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft besloten zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser griffierecht moet betalen volgens artikel 8:41 van de Awb, dat in dit geval € 187,- bedraagt. Eiser heeft echter het griffierecht niet (op tijd) betaald en heeft geen geldige reden opgegeven voor dit verzuim. De griffier heeft eiser op 14 juni 2024 geïnformeerd over de betalingsonmacht en hem de gelegenheid gegeven om te reageren, maar eiser heeft hier niet op gereageerd.
Gezien het feit dat eiser het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard.