Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 2 februari 2024 een asielaanvraag ingediend, maar zijn aanvraag werd op 22 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De reden voor deze afwijzing was dat eiser zonder verschoonbare reden niet was verschenen op een nader gehoor, waardoor hij zijn asielmotieven niet kon toelichten. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 behandeld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 juni 2024 had geoordeeld dat er geen wettelijke basis was voor de werkwijze van de minister om asielaanvragen af te wijzen als ongegrond of kennelijk ongegrond wanneer de vreemdeling zonder reden niet verschijnt op het nader gehoor. De rechtbank concludeerde dat de minister deze afwijzing niet had kunnen baseren op de genoemde werkwijze, omdat er geen wettelijke grondslag voor was.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet de kans had gekregen om zijn asielmotieven naar voren te brengen, wat leidde tot de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag onterecht was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces in asielprocedures, waarbij de mogelijkheid om je standpunten te presenteren cruciaal is voor een rechtvaardige beoordeling.