ECLI:NL:RBDHA:2024:11655

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
NL24.20092 en NL24.20094
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van nationaliteit en identiteit van eisers met Libanese en Syrische achtergrond

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 juli 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvraag beoordeeld. Eisers, een Syrisch gezin met een Libanees paspoort, hebben hun aanvraag ingediend na een Schengenvisum verkregen te hebben in Libanon. De minister van Asiel en Migratie heeft hun aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun Libanese nationaliteit en de authenticiteit van hun paspoort in twijfel werd getrokken. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht is uitgegaan van de informatie in EU-Vis, die de Libanese nationaliteit van eisers bevestigt. De rechtbank concludeert dat eisers onvoldoende inspanning hebben geleverd om hun nationaliteit te bewijzen en dat de afwijzing van hun asielaanvraag terecht is. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 juli 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.20092 en NL24.20094

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres] en [eiser] ,

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
en hun minderjarige kind

[minderjarige kind]

V-nummer: [V-nummer 3] ,
tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister
(gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvraag. Eisers beschikken over een Syrisch paspoort en zijn geboren op
[1989] respectievelijk [1974] . Hun dochter is geboren op [2023] .
2. Op 14 december 2021 is aan eisers een Schengenvisum verleend door de diplomatieke vertegenwoordiging van Tsjechië in Libanon. Dit visum is aan eisers afgegeven op grond van een Libanees paspoort. Na afgifte van het visum zijn eisers op 21 december 2021 Tsjechië ingereisd. Op 17 januari 2022 ( [eiseres] ) en 31 januari 2022
( [eiser] ) zijn eisers doorgereisd naar Nederland. Eisers stellen dat hun Libanese paspoort vals is en dat zij dat hebben moeten afgeven aan de smokkelaars.
3. Zij hebben op 18 januari 2022 respectievelijk 1 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 mei 2024 de aanvraag van eisers in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is aan eisers een terugkeerbesluit uitgevaardigd zonder vertrektermijn. Eisers krijgen ook geen verblijfsvergunningregulier, geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64, van de Vw en eisers is een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
4. De rechtbank heeft de beroepen op 3 juli 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende deze de beroepen¹, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eisers, M. El Maidoubi als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eisers leggen aan hun asielaanvraag ten grondslag dat zij uit Syrië zijn vertrokken vanwege de oorlog en de strijdende partijen.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eisers bevat de volgende relevante elementen: Identiteit, nationaliteit en herkomst.
De minister heeft de elementen identiteit en herkomst geloofwaardig geacht. Met betrekking tot de nationaliteit gaat de minister ervan uit dat eisers naast de Syrische ook de Libanese nationaliteit bezitten.
7. De gegevens uit EU-Vis zijn voor de minister hierbij leidend. Hierdoor wordt uitgegaan van de authenticiteit van zowel het Libanese paspoort als het visum.
Eisers hadden dit kunnen weerleggen met een document van de Libanese autoriteiten waaruit blijkt dat zij niet als onderdaan van Libanon worden beschouwd. Eisers hebben dit echter nagelaten. De minister volgt evenmin de stelling van eiser dat als hij beide nationaliteiten zou hebben, hij niet op Syrische documenten zou reizen omdat reizen op Libanese documenten makkelijk is. Hieruit volgt immers niet dat eiser niet over beide nationaliteiten zou beschikken. Dit standpunt van eiser geeft op geen enkele wijze uitsluitsel dat eisers enkel en alleen de Syrische nationaliteit hebben. De verklaringen van eisers over het voorbereiden van documentatie en de daadwerkelijke fysieke aanvraag zijn tegenstrijdig bevonden. Deze tegenstrijdige verklaringen zijn door eisers niet gecorrigeerd middels correcties en aanvullingen. Nu sprake is van een tweede nationaliteit en eisers niet hebben verklaard dat zij in Libanon problemen hebben ondervonden, is toetsing op basis van Syrië als land van herkomst niet aan de orde.
De minister heeft de asielaanvraag van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 omdat zij hun identiteits- of reisdocument vernietigd of weggemaakt hebben, terwijl een dergelijk document had kunnen helpen om de identiteit of nationaliteit van eisers vast te stellen.
De minister vermoedt dat eisers dit met opzet hebben gedaan om zo hun Libanese nationaliteit te verbergen.
Het standpunt van eisers
8. Eisers voeren aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De minister gaat ten onrechte uit van gegevens uit EU-Vis terwijl eisers een verklaring hebben gegeven voor de wijze waarop zij in het bezit zijn gekomen van het frauduleus verkregen Libanese paspoort en eisers hebben tevens verklaard dat zij altijd met een Syrisch paspoort hebben gereisd. Ten onrechte stelt de minister zich in het bestreden besluit op het standpunt dat hiermee geen uitsluitsel is gegeven dat eisers enkel en alleen de Syrische nationaliteit hebben. Bovendien stellen eisers dat, wanneer zij in het bezit zouden zijn van de Libanese
1. Zaak NL24.20093 en NL24.20095
nationaliteit, zij alleen op dat paspoort zouden reizen omdat reizen met een Libanees paspoort minder beletselen oplevert dan reizen met een Syrisch paspoort.
(Juridisch) beoordelingskader
9. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft in zijn uitspraak van 14 maart 2024² het juridische beoordelingskader voor zaken zoals de onderhavige uiteengezet. De rechtbank neemt hierna de relevante onderdelen van dit beoordelingskader in deze uitspraak over en zal vervolgens het beoordelingskader toepassen op het beroep van eisers.
10. Conform de Afdelingsuitspraak mag de minister bij de beoordeling van persoonsgegevens en de nationaliteit van een vreemdeling, in beginsel uitgaan van de gegevens zoals die zijn vermeld in een authentiek bevonden paspoort. Als een vreemdeling stelt dat dat paspoort, of bepaalde daarin vermelde gegevens, toch buiten beschouwing moeten worden gelaten, moet hij aannemelijk maken dat dat paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De bewijslast ligt hiervoor in eerste instantie bij de vreemdeling.
10. Van een vreemdeling mag worden verwacht dat hij alles doet waar hij redelijkerwijs toe in staat is om van de autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de vreemdeling als hun onderdaan beschouwen. Dit kan een vreemdeling vanuit Nederland bijvoorbeeld doen door contact op te nemen met de diplomatieke vertegenwoordiging van het land dat het paspoort heeft afgegeven. Hierbij mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij de wijze waarop hij dat contact heeft gelegd en de reactie van de autoriteiten, zo veel mogelijk schriftelijk vastlegt. Ook mag worden verwacht dat de vreemdeling contact zoekt in een voor het land dat het paspoort heeft afgegeven gangbare taal, de door de betreffende autoriteiten voorgeschreven procedures volgt, de gevraagde informatie verstrekt en zo nodig rappelleert. Als een vreemdeling onvoldoende moeite heeft gedaan om een verklaring, als hiervoor bedoeld, van de autoriteiten te verkrijgen, mag de minister ervan uitgaan dat de vreemdeling de nationaliteit heeft die op het paspoort is vermeld. Ook als de autoriteiten van het land dat een paspoort heeft afgegeven, bevestigen dat een vreemdeling dat paspoort op rechtmatige wijze heeft verkregen of de op dat paspoort vermelde nationaliteit heeft, mag de minister uitgaan van die nationaliteit.
10. Als een vreemdeling een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten over de verkrijging van zijn paspoort en/of zijn nationaliteit, maar daar desondanks niet in is geslaagd, is het aan de minister om de betreffende autoriteiten te benaderen. De reactie die de minister krijgt van de autoriteiten, bepaalt hoe hij de aanvraag verder moet beoordelen.

Beoordeling situatie van eisers

13. De rechtbank overweegt het volgende. Eisers hebben op 2 juli 2024 een
e-mailwisseling tussen hun gemachtigde en DT&V geüpload in het digitale dossier. Uit deze e-mailwisseling volgt dat DT&V contact heeft opgenomen met de Libanese ambassade maar dat er nog geen reactie vanuit de ambassade is ontvangen. Ook is niet bekend hoe lang een reactie van de ambassade op zich zal laten wachten.
2 ABRvS 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.
14. Ter zitting heeft de gemachtigde van de minister medegedeeld dat DT&V in het kader van een
laissez passer-procedure contact heeft openomen met de Libanese autoriteiten. Gesteld noch gebleken is dat eisers zelf contact met de Libanese autoriteiten hebben gezocht, terwijl zij op 28 maart 2024 op grond van het voornemen er al bekend mee waren dat de minister uitging van de geldigheid van het Libanese paspoort. Ook hebben eisers rechtsbijstand gehad en een zienswijze ingediend. Eiseres heeft tijdens de zitting verklaard dat eisers niet wisten wat zij moesten doen en dat zij onder meer vanwege haar zwangerschap, haar gezondheid en afspraken met de arts niet in staat waren om zelf actie te ondernemen.
14. De rechtbank oordeelt dat uit het voorgaande volgt dat eisers onvoldoende inspanning hebben geleverd om op eigen initiatief een verklaring van de Libanese autoriteiten te verkrijgen betreffende hun nationaliteit. De minister heeft terecht ter zitting opgemerkt dat eisers via hun gemachtigde contact hadden kunnen opnemen met de Libanese autoriteiten. Overigens overweegt de rechtbank dat uit de door eisers overlegde
e-mailwisseling van 2 juli 2024 van hun gemachtigde met DT&V blijkt dat DT&V op dat moment nog geen reactie heeft ontvangen van de Libanese ambassade.
De minister is dan ook terecht uitgegaan van de juistheid van de informatie uit EU-Vis op grond waarvan de minister kon uitgaan van de Libanese nationaliteit van eisers.

Conclusie en gevolgen

16. De minister heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en de afwijzing van hun asielaanvraag in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 juli 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.