ECLI:NL:RBDHA:2024:11654
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- E.E.M. van Abbe
- M.M.A.F.C. Lienaerts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in ongewenstverklaring
Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL24.6198. De voorzieningenrechter, mr. E.E.M. van Abbe, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, tegen de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S. Zuithoff. De afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening volgde op een eerder besluit van 23 januari 2024, waarin het bezwaar van de verzoeker tegen de ongewenstverklaring ongegrond werd verklaard. De verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 16 mei 2024 werd het verzoek behandeld, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL24.6197. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 juli 2024 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.