ECLI:NL:RBDHA:2024:11652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
NL23.37227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag met zorgvuldigheidsgebreken in gehoren

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 31 oktober 2023, waarbij de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 4 juni 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, omdat er gebreken zijn in de zorgvuldigheid van de gehoren. Eiser, een Ugandees homoseksueel, heeft problemen ondervonden in Uganda en vreest bij terugkeer een lange gevangenisstraf of zelfs de dood. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen op basis van onvoldoende geloofwaardige verklaringen van eiser over zijn homoseksuele gerichtheid. De rechtbank concludeert dat de inzet van een tolk Luganda tijdens de gehoren niet zorgvuldig was, wat heeft geleid tot onbetrouwbare vertalingen en een onduidelijke beoordeling van de verklaringen van eiser. De rechtbank draagt de minister op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37227

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. I. Petkovski)
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. M.J.C. van der Woning).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 31 oktober 2023 waarbij de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen. Bij dit besluit is ook bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en dat hem geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) wordt verleend.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft daarna zijn beroepsgronden aangevuld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat er gebreken zitten in de zorgvuldigheid waarmee het nader gehoor en het aanvullend nader gehoor zijn afgenomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Voordat zij de gronden bespreekt geeft de rechtbank eerst weer waarom eiser een asielaanvraag heeft gedaan (het asielrelaas, onder 3) en vervolgens waarom de minister de aanvraag afwijst (onder 4). De rechtbank bespreekt of de inzet van de tolk Luganda in dit geval tot een zorgvuldigheidsgebrek leidt (onder 5) en of de wijze waarop gehoord is onzorgvuldig is (onder 6). Beide vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. De minister moet eiser opnieuw horen. Daarom beoordeelt de rechtbank de overige beroepsgronden niet.
2.1.
Op de zitting heeft eiser bevestigd dat zijn beroepsgrond over de onvolledigheid van het dossier inmiddels is opgehelderd. De rechtbank bespreekt deze beroepsgrond daarom niet.
Het asielrelaas
3. Eiser heeft de Ugandese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1985. Eiser is homoseksueel en heeft in verband daarmee problemen ondervonden in Uganda. De buren van eiser beschuldigden hem ervan homoseksueel te zijn. Zij hebben hem belaagd en mishandeld. Vervolgens is eiser meegenomen naar het politiebureau, daar vastgehouden en aangeklaagd voor homoseksualiteit. Om medische redenen en in afwachting van zijn rechtszaak is eiser op borgtocht en onder oplegging van een meldplicht vrijgelaten. Op dat moment heeft eiser besloten Uganda te verlaten. Bij terugkeer vreest eiser dat hem een lange gevangenisstraf wordt opgelegd omdat homoseksualiteit strafbaar is gesteld in Uganda. Ook vreest eiser dat hij wordt vermoord vanwege de opvattingen van de maatschappij en van zijn familieleden over homoseksualiteit. Als onderbouwing van zijn aanvraag heeft eiser stukken overgelegd.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de relevante elementen (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) homoseksuele gerichtheid en (3) problemen naar aanleiding van de homoseksuele gerichtheid. De minister vindt de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Zij hecht echter geen geloof aan de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele gerichtheid en de problemen naar aanleiding daarvan omdat hij daarover onvoldoende inzichtelijk, onvoldoende persoonlijk, wisselend, summier, oppervlakkig, onduidelijk en vaag heeft verklaard. De activiteiten van eiser in Nederland en zijn kennis over de situatie van homoseksuelen in Uganda geven onvoldoende aanleiding om eiser desondanks te volgen in zijn verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid. Eiser kan niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Voor zover de interviews die eiser heeft gegeven aan een landelijke radiozender en een regionale televisieomroep zouden kunnen leiden tot toegedichte homoseksualiteit, is het risico op vluchtelingrechtelijke vervolging bij terugkeer niet realistisch. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn mediaoptreden in Uganda bekend is geraakt en er is geen aanleiding om aan te nemen dat dat is gebeurd of zal gebeuren. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Om die reden komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Zijn het nader gehoor en aanvullend nader gehoor onzorgvuldig afgenomen door het gebruik van een tolk Luganda?
5. Eiser betoogt dat het nader gehoor van 7 maart 2022 en het aanvullend nader gehoor van 27 juli 2022 op onzorgvuldige wijze zijn afgenomen en dat de minister hiermee onvoldoende rekening heeft gehouden in de besluitvorming.
5.1.
Hoewel het volgens eiser lastig is met een rapport van gehoor te bewijzen dat een gehoor niet goed is verlopen, voert eiser aan dat hij dit aannemelijk heeft gemaakt. Er zijn in zijn geval meerdere aanknopingspunten die daarop wijzen en dit blijkt bovendien ook uit de rapporten van gehoor zelf. Eiser wijst op de manier waarop tijdens het aanvullend nader gehoor is getolkt, namelijk met behulp van een registertolk Luganda die de vragen van de hoormedewerker in het Luganda aan eiser heeft gesteld en waarbij eiser zijn antwoorden in het Engels heeft gegeven, die deze tolk vervolgens in het Nederlands heeft vertaald voor de hoormedewerker. Dat hij tijdens dit gehoor desgevraagd heeft bevestigd dat hij de tolk goed heeft verstaan en begrepen, is volgens eiser geen garantie voor een goed verlopen gehoor en zegt niets over de kwaliteit van het gesprek zelf. Dat betekent volgens eiser namelijk niet dat de tolk hém ook goed heeft verstaan en begrepen en dus dat zijn antwoorden op een correcte manier in het gehoorverslag zijn genoteerd. Eiser heeft in het in beroep ingediende stuk van 17 januari 2024, waarin eiser antwoord geeft op vragen van zijn gemachtigde die volgens de gemachtigde tijdens de gehoren ten onrechte niet aan eiser zijn gesteld, een uiteenzetting gegeven van (zijn visie op) de gang van zaken tijdens het aanvankelijk geplande nader gehoor op 10 januari 2022, het daadwerkelijke nader gehoor op 7 maart 2022 en het aanvullend nader gehoor op 27 juli 2022 alsook het verhoor aangever van 11 december 2019 in het kader van aangifte van mensenhandel.
5.1.1.
Het verhoor in het kader aangifte van mensenhandel is in het Luganda gehouden, dat eiser tot op zekere hoogte verstaat, maar waarin hij niet vloeiend is. Een optie om het verhoor in het Engels te houden, dat eiser beter begrijpt, was er niet. Dit heeft er volgens eiser toe geleid dat verwarring is ontstaan. Ook heeft de tolk niet alles wat eiser heeft verklaard, vertaald en heeft eiser niet alles wat hij wilde, kunnen verklaren. Het nader gehoor was aanvankelijk gepland op 10 januari 2022, maar is afgebroken omdat eiser in het Engels gehoord wilde worden en voor dit gehoor een registertolk Luganda – Nederlands was geregeld. Eiser heeft – ook vanwege zijn ervaringen tijdens het eerdere verhoor in het kader van aangifte van mensenhandel – geprotesteerd tegen de voorgestelde manier van horen dat de tolk in het Luganda de vragen stelt en eiser in het Engels de vragen beantwoordt omdat de betreffende tolk geen registertolk Engels was. Het nader gehoor is toen verplaatst naar 7 maart 2022 en is afgenomen met behulp van een registertolk Engels. Voor het aanvullend nader gehoor was wederom dezelfde registertolk Luganda – Nederlands geregeld als voor het aanvankelijk geplande nader gehoor op 10 januari 2022. Eiser heeft daartegen opnieuw zijn bezwaren geuit en aangegeven dat hij zijn gehoor wenst te houden in de Engelse taal. Eiser werd daarop te verstaan gegeven dat er op dit moment geen (register)tolk Engels is en het, gelet op de grote werkvoorraad, bij uitstel van het aanvullend nader gehoor ongewis is wanneer dit gehoor wel kan plaatsvinden. Eiser is door de hoormedewerker geadviseerd om de tolk de vragen in het Luganda aan eiser te laten stellen, waarop eiser dan in het Engels kan antwoorden. Omdat eiser het gevoel had geen andere keuze te hebben, heeft hij daar tegen zijn zin mee ingestemd. Eiser is ervan overtuigd dat deze manier van horen heeft geleid tot miscommunicatie en verlies van informatie, zoals tijdens het verhoor op 11 december 2019. Verder heeft eiser tijdens dit gehoor ervaren dat hij door de tolk en de hoormedewerker niet in de gelegenheid is gesteld zijn volledige antwoord op gestelde vragen te geven. Tijdens het beantwoorden van een vraag werd eiser door de tolk onderbroken om te kunnen vertalen, maar na het vertalen van dat deel van het antwoord, kwam de tolk met een nieuwe vraag en werd eiser niet in de gelegenheid gesteld zijn antwoord op de eerdere vraag af te maken. Van de tolk kreeg eiser dan te horen dat het gegeven antwoord voldoende was. Ook de hoormedewerker ging naar een volgende vraag als deze vond dat het antwoord van eiser voldoende was.
5.1.2.
Op de zitting heeft eiser hier aan toegevoegd dat het Luganda zijn moedertaal is, maar dat hij voor 75% Engels spreekt. Engels is de officiële taal van Uganda. Die taal verstaat eiser beter en in die taal kan hij zich beter uitdrukken. Om deze reden, en omdat de ingezette tolk Luganda tijdens het verhoor in het kader van aangifte van mensenhandel zaken door elkaar had gehaald, geeft eiser de voorkeur aan een tolk Engels. Het nader gehoor dat met een registertolk Engels is afgenomen, is naar tevredenheid van eiser verlopen. Tijdens het aanvullend nader gehoor heeft de hoormedewerker, die het Engels machtig was, de tolk tot vijf keer toe verbeterd. Eiser weet niet of de tolk goed heeft begrepen wat hij in het Engels heeft verklaard.
5.2.
De minister stelt zich op het standpunt dat niet is gebleken dat de communicatie tussen eiser en de tolk tijdens het aanvullend nader gehoor niet goed is verlopen of dat de wijze van horen van invloed is geweest op het kunnen afleggen van verklaringen over het asielrelaas en eiser daardoor is benadeeld. Zowel het Luganda als het Engels is een taal waarvan redelijkerwijs wordt aangenomen dat eiser die kan verstaan en spreken. [2] De minister wijst daartoe op het proces-verbaal van verhoor van 11 december 2019, toen eiser is gehoord in het Luganda, en het proces-verbaal van verhoor in het kader van de asielaanvraag van 2 maart 2021, waarin eiser verklaart dat hij zowel Engels als Luganda spreekt. Tijdens het aanmeldgehoor verklaart eiser dat hij het Luganda begrijpt. De gebruikte tolk, die afkomstig is uit Uganda, kan zowel in het Luganda als in het Engels tolken. Zij is registertolk in het Luganda en staat in het IND-tolkenbestand ingeschreven als tolk Engels. Deze tolk is daarom geschikt geacht voor het horen van eiser. Eiser verklaart ook dat hij de tolk kon verstaan en onderbouwt en concretiseert niet dat er fouten zijn ontstaan in de vertaling of sprake is geweest van andere communicatieproblemen. Eiser duidt niet nader welke verklaringen niet goed zouden zijn vertaald. De enkele stelling dat de gehanteerde constructie fouten in de hand werkt, is onvoldoende voor de conclusie dat het gehoor ontoereikend is geweest en/of eiser onvoldoende in de gelegenheid is gesteld zijn asielrelaas naar voren te brengen. Eiser is tijdens het nader gehoor en het aanvullend nader gehoor uitgebreid in de gelegenheid gesteld zijn verhaal te doen. Dat eiser een aantal keer is gevraagd zich te beperken tot de vraag en niet uit te wijden over andere onderwerpen, maakt niet dat het gehoor onzorgvuldig is geweest. De stelling dat het aannemelijk is dat hij vaker is gecorrigeerd, onderbouwt eiser verder niet, aldus de minister.
5.2.1.
De minister stelt zich verder op het standpunt dat, hoewel in de rapporten van het nader gehoor en aanvullend nader gehoor te lezen valt dat eiser af en toe is afgekapt tijdens het geven van (relevante) antwoorden en wordt gevraagd niet zo uit te weiden en het kort te houden [3] , dit niet op zodanige wijze en zo vaak is gebeurd dat eiser daardoor is beperkt in het afleggen van verklaringen over zijn asielrelaas. Die conclusie zou geen recht doen aan de gehoren. Vaak wijdt eiser uit en geeft hij geen antwoord op vragen, terwijl dat gelet op de omvang van de gehoren waarbij het gaat om geloofwaardigheidsbeoordeling van een seksuele gerichtheid, niet mogelijk is. Ook zijn tijdens de uitgebreide gehoren met eiser (kenbaar) de juiste vragen gesteld, is eiser geconfronteerd met tegenstrijdigheden in zijn verklaringen, zijn hem verduidelijkende vragen gesteld en zijn vragen herhaald als dat nodig was. Het betoog van eiser dat sprake is geweest van onzorgvuldig afgenomen gehoren, kan daarom niet worden gevolgd. Ook bestond voor eiser de gelegenheid voor het indienen van correcties & aanvullingen op de gehoren en een zienswijze. Verder herhaalt de minister dat uit het rapport van het aanvullend gehoor niet blijkt dat het tolken niet goed is verlopen. Van communicatiestoornissen is geen sprake geweest
.Eiser verklaart dat hij de tolk goed heeft begrepen en verstaan en niet is gebleken dat de tolk eiser niet heeft verstaan. Als dit tot problemen had geleid, had het voor de hand gelegen dat dit uit de correcties & aanvullingen was gebleken, aldus de minister.
5.3.
De rechtbank stelt het volgende vast. Uit het proces-verbaal van verhoor aangever van 11 december 2019 blijk dat de aangifte is opgenomen met behulp van een tolk in het Luganda, de taalkeuze van eiser. Uit het proces-verbaal van verhoor in het kader van de asielaanvraag van 2 maart 2021 volgt dat eiser zonder gebruikmaking van een tolk is verhoord in het Engels en dat eiser verklaart dat hij Engels en Luganda spreekt, waarbij hij aangeeft dat Engels zijn voorkeur heeft voor het verdere verloop van de asielprocedure. Op 6 maart 2021 vindt het aanmeldgehoor plaats in het Engels met behulp van een registertolk. Daar verklaart eiser naast het Engels ook het Luganda te spreken. Dat wat eiser in het in de beroepsfase ingediende stuk van 17 januari 2024, wat hiervoor is uiteengezet, verklaart over de inzet van de tolk tijdens het aanvankelijk geplande nader gehoor op 10 januari 2022, het daadwerkelijk afgenomen nader gehoor op 7 maart 2022 en het aanvullend nader gehoor op 27 juli 2022, is door de minister niet betwist. Hoewel er geen verslaglegging van het nader gehoor op 10 januari 2022 in het dossier zit, lijken de uitnodigingen voor het nader gehoor die zich wel in het dossier bevinden, de verklaringen van eiser, in ieder geval voor wat betreft het verplaatsen van dat gehoor, te bevestigen. Het nader gehoor op 7 maart 2022 is afgenomen met behulp van een registertolk Engels. Op 27 juli 2022 wordt eiser aanvullend gehoord. Uit het verslag van het aanvullend gehoor volgt dat de taal tijdens dit gehoor het Engels en het Luganda was en dat gebruik is gemaakt van een registertolk Luganda. Ook volgt daaruit dat eiser aangeeft dat hij de voorkeur heeft voor een tolk Engels, zoals bij het nader gehoor. De hoormedewerker antwoordt daarop dat voor die dag een tolk Luganda is ingepland, die ook in het Engels kan tolken en dat het gehoor ook ‘half half’ kan worden gedaan. Eiser verklaart daarop dat er de eerste keer (de rechtbank begrijpt bij het aanvankelijk geplande nader gehoor op 10 januari 2022) geen goede tolk was en dat het de tweede keer (de rechtbank begrijpt het nader gehoor van 7 maart 2022) in het Engels is gegaan. Daarop antwoordt de hoormedewerker dat er voor die dag een tolk Luganda is, die de vragen in het Luganda aan eiser kan stellen, die eiser in het Engels of in het Luganda mag beantwoorden. Daarmee gaat eiser akkoord. Dat betekent dat het aanvullend nader gehoor zo is verlopen dat de tolk de vraag van de hoormedewerker aan eiser vanuit het Nederlands naar het Luganda heeft vertaald en in het Luganda aan eiser heeft gesteld en dat eiser de vraag vervolgens in het Engels heeft beantwoord waarna de tolk dit antwoord vanuit het Engels in het Nederlands aan de hoormedewerker heeft vertaald. Tijdens het gehoor wordt eiser nog gevraagd of het Luganda zijn eigen taal is, waarop eiser antwoordt dat hij het volledig begrijpt, maar dat hij zijn antwoorden in het Engels wil geven. Ook daarna wordt eiser nog een keer gevraagd hoe het met de tolk gaat en of hij alles goed kan begrijpen, waarop hij bevestigend antwoordt. Aan het eind van het aanvullend nader gehoor verklaart eiser desgevraagd dat hij de tolk goed heeft begrepen en verstaan. In de correcties en aanvullingen op het aanvullend nader gehoor maakt eiser opmerkingen over de manier waarop hij is gehoord.
5.4.
De beroepsgrond slaagt. In het geval van eiser was de inzet van een tolk Luganda voor het aanvullend nader gehoor niet zorgvuldig. Dit licht de rechtbank hieronder toe.
5.4.1.
Uit artikel 38, eerste lid, van de Vw 2000 en paragraaf C1/2.11 van de Vc 2000 volgt dat de vreemdeling wordt gehoord in de taal waaraan hij de voorkeur geeft, tenzij er een andere taal kan worden gebruikt die hij begrijpt en waarin hij helder kan communiceren, waarbij het uitgangspunt is dat de vreemdeling wordt gehoord in een taal waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan. Niet in geschil is dat eiser het Luganda verstaat en spreekt. Daarom mocht de minister ervan uitgaan dat het Luganda een geschikte taal is om eiser in te horen en mocht de minister in beginsel een (register)tolk Luganda inzetten voor de gehoren.
5.4.2.
Maar in dit geval vond de minister, gelet op de geschetste gang van zaken, een (register)tolk Engels kennelijk beter geschikt voor het horen van eiser over zijn asielrelaas dan een tolk Luganda. Het aanvankelijk geplande nader gehoor waarvoor een tolk Luganda was geregeld, is immers afgebroken en opnieuw ingepland met een registertolk Engels. Onder die omstandigheden is het niet zorgvuldig dat de minister, die het noodzakelijk acht om eiser aanvullend te horen en op de hoogte is van de bezwaren van eiser tegen de inzet van een tolk Luganda, voor dat gehoor dezelfde registertolk Luganda regelt en, ondanks dezelfde uitdrukkelijke bezwaren van eiser, dit gehoor met de tolk Luganda laat plaatsvinden op de eerder beschreven manier. Hiervoor heeft de minister ook geen rechtvaardiging gegeven, anders dan dat eiser het Luganda begrijpt. Eiser is daar weliswaar mee akkoord gegaan, maar uit de gang van zaken zoals eiser die beschrijft en die de minister niet bestrijdt, blijkt dat eiser zich onder druk gezet voelde om akkoord te gaan met de manier van horen zoals die uiteindelijk tijdens het aanvullend nader gehoor is toegepast, om het gehoor toch te laten plaatsvinden. Bij het voorgaande komt nog dat de betreffende registertolk Luganda deels is ingezet als tolk Engels, terwijl niet in geschil is dat deze tolk geen registertolk Engels is (en, zo begrijpt de rechtbank, ook niet op de Uitwijklijst staat), maar enkel in het tolkenbestand van de IND is opgenomen als tolk Engels. Het is niet uit te sluiten dat de manier waarop het aanvullend nader gehoor is afgenomen, dus met een registertolk Luganda, niet zijnde een registertolk Engels, en met dubbele vertaalslagen, heeft geleid tot onbetrouwbare vertalingen die als verklaringen afkomstig van eiser in het rapport van aanvullend nader gehoor terecht zijn gekomen.
Mag de minister eiser tegenwerpen dat hij op onderdelen onvoldoende of oppervlakkig heeft verklaard?
6. Eiser betoogt dat hij zowel tijdens het nader gehoor als tijdens het aanvullend nader gehoor meermaals is gevraagd om het kort te houden en minder uit te wijden in details, terwijl hem bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn verklaringen wordt tegengeworpen dat hij op onderdelen onvoldoende of oppervlakkig heeft verklaard. Bovendien worden eiser in de besluitvorming verwijten gemaakt over onderwerpen waarover hem geen vragen zijn gesteld of waarover de hoormedewerker onvoldoende heeft doorgevraagd, zoals over de abrupte overgang van de acceptatie van de homoseksuele gerichtheid en over de gedachten die ten grondslag hebben gelegen aan de acceptatie van de homoseksuele gerichtheid.
6.1.
De beroepsgrond dat het niet zorgvuldig is om in dit geval tegen te werpen dat eiser op onderdelen onvoldoende of oppervlakkig heeft verklaard slaagt. Eiser is tijdens zowel het nader gehoor als het aanvullend nader gehoor een aantal keer verzocht het kort te houden en niet teveel uit te wijden. Op pagina 6 van het nader gehoor staat:

Ik zou u willen verzoeken minder uit te wijden in details gedurende uw verhaal.”
Op pagina 11 van het nader gehoor doet de hoormedewerker het volgende verzoek aan eiser:

Ik verzoek u wat preciezer antwoord te geven op de vragen. Ja, dit komt omdat ze bij mijn mensenhandel zaak zeiden dat ik te kort had geantwoord dus daarom wil ik vandaag langere antwoorden geven.
Dit is niet nodig, als er iets onduidelijk is dan vraag ik dat wel. Probeer alstublieft kort en duidelijk antwoord te geven op de vraag. Oké.”
Bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor van wijst eiser erop dat hij een heleboel zaken wilde uitleggen tijdens dit gehoor, maar dat hij geregeld werd onderbroken door de hoormedewerker die aangaf dat hij dingen moest samenvatten en vooral kort moest vertellen. Dit verhoudt zich volgens eiser niet met het karakter van LHBTI-zaken, waarin de minister aandringt op uitgebreide verklaringen, bij gebreke waarvan vaak wordt geconcludeerd dat verklaringen oppervlakkig en vaag zijn.
Nadat eiser tijdens het aanvullend nader gehoor wordt onderbroken door de hoormedewerker, staat op pagina 10 van het aanvullend nader gehoor:

Ik bedoel het niet vervelend met dat ik u onderbreek, maar u begon flink uit te weiden het was niet echt een antwoord op mijn vraag. Dus vandaar dat ik even inbrak.
Tijdens het antwoord van eiser op pagina 13 van het aanvullend nader gehoor op de vraag over hoe zijn relatie is ontstaan, hoe deze zich heeft ontwikkeld, wordt eiser als volgt door de hoormedewerker onderbroken:
“U mag iets minder gedetailleerd vertellen. Vertel eens hoe de hechte vriendschap zich heeft ontwikkeld tot een relatie?
6.1.1.
Eiser wordt bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn verklaringen tegengeworpen dat hij op een aantal punten onvoldoende inzichtelijke, summiere en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd. Dat kan eiser onder deze omstandigheden echter niet worden tegengeworpen. Eiser is juist door de hoormedewerker afgeremd in zijn verklaringen: eiser moest kort verklaren en als iets onduidelijk was, dan zou de hoormedewerker doorvragen. Dat dit een beperkt aantal keer is gebeurd, doet daar niet aan af omdat het voor te stellen is dat eiser dit in algemene zin heeft opgevat. Het op deze manier afremmen van eiser in zijn verklaringen is onzorgvuldig.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om een bestuurlijke lus toe te passen of om zelf in de zaak te voorzien. De verklaringen van eiser zoals die zijn opgenomen in de rapporten van gehoor, vormen immers de grondslag voor de geloofwaardigheidsbeoordeling en door de gebreken die de rechtbank constateert in de wijze van horen van eiser, is het onduidelijk of kan worden uitgegaan van de juistheid en volledigheid van de verklaringen zoals die volgen uit de rapporten van gehoor. Eiser moet daarom opnieuw worden gehoord over zijn asielrelaas. Het is vervolgens aan de minister om opnieuw te beoordelen of al dan niet van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser kan worden uitgegaan en wat dat zou betekenen. De rechtbank draagt de minister op om binnen 12 weken een nieuw besluit op de aanvraag te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7.2.
Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van eiser in de beroepsprocedure. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde van eiser heeft een beroepschrift ingediend en is verschenen op de zitting. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de minister op binnen 12 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op de asielaanvraag te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de minister tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.T.J. Kouwenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.De minister verwijst naar artikel 38, eerste lid, van de Vw 2000 en paragraaf C1/2.11 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
3.De minister wijst op pagina 11 van het rapport van nader gehoor, pagina 9, 10 en 13 van het rapport van aanvullend gehoor.