Op 15 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland tot haar meerderjarigheid in 2025. Tevens is er een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De Raad heeft deze maatregelen aangevraagd vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die sinds februari 2024 niet meer bij haar moeder en stiefvader woont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig verstoorde relatie is tussen [minderjarige] en haar moeder en stiefvader, en dat [minderjarige] niet in staat is om gezag te accepteren. De Raad heeft verzocht om een tijdelijke uithuisplaatsing bij Horizon, waar [minderjarige] de nodige begeleiding kan krijgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2024 waren de moeder, haar advocaat en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de zorgen van de moeder en de gecertificeerde instelling gehoord, maar heeft het verzoek om benoeming van een bijzondere curator afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat er geen sprake is van een belangenstrijd die een bijzondere curator rechtvaardigt, en dat de jeugdbeschermer primair de belangen van [minderjarige] zal behartigen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.