ECLI:NL:RBDHA:2024:11641

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/09/668806 / JE RK 24-1217
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 11 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter verleende een spoedmachtiging op 2 juli 2024, waarna een mondelinge behandeling volgde op 11 juli 2024. De gecertificeerde instelling verzocht om een machtiging voor een gesloten accommodatie, omdat er grote zorgen waren over het gedrag van de minderjarige. Zij vertoonde onvoorspelbaar gedrag, liep weg en had een negatieve invloed van haar vriendje. De kinderrechter oordeelde dat jeugdhulp noodzakelijk was vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmerden. De kinderrechter achtte een gesloten plaatsing noodzakelijk om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrok aan de benodigde jeugdhulp. De kinderrechter verleende de machtiging voor een periode van zes weken, van 14 juli 2024 tot 25 augustus 2024, en benadrukte het belang van diagnostiek en behandeling voor de minderjarige. De beslissing werd openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 25 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/668806 / JE RK 24-1217
Datum uitspraak: 11 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. C.J. Berghout te Den Haag.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[vrouw]en
[man],
hierna te noemen: de pleegouders,
beiden wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 2 juli 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 2 juli 2024 tot 14 juli 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt nu ook de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 2 juli 2024;
  • het e-mailbericht van de gecertificeerde instelling van 5 juli 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [de minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
  • de pleegvader;
  • [naam 2] , pleegzorgbegeleider van Jeugdformaat.
De pleegmoeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de pleegmoeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in het bijzijn van haar advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes weken.
2.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn sinds twee maanden grote zorgen over het gedrag van [de minderjarige] . Zij loopt voortdurend weg, is onvoorspelbaar en accepteert geen gezag meer. Zij is helemaal in de ban van haar vriendje, die een negatieve invloed op haar heeft. Sinds zij een vriendje heeft is zij niet tot nauwelijks op school geweest. Er komen steeds meer zorgelijke signalen naar voren over [de minderjarige] en haar vriendje. Haar vriendje zou haar kleineren, zou leugens vertellen en er zijn zorgelijke foto’s verschenen. Ook is [de minderjarige] de afgelopen tijd meerdere keren in aanraking gekomen met de politie. [de minderjarige] is door haar gedrag niet meer welkom in het pleeggezin waar zij vanaf haar geboorte verbleef en mag ook niet meer terugkomen op de groep van Jeugdformaat. Ook in het netwerk is zij niet meer welkom. Er is geprobeerd om een gesloten plaatsing te voorkomen, maar de zorgen over [de minderjarige] worden alleen maar groter. De gecertificeerde instelling is bang dat [de minderjarige] meteen weer wegloopt als zij in een open instelling geplaatst wordt. Om haar veiligheid te waarborgen is een gesloten machtiging daarom noodzakelijk. Binnen de gesloten setting moet [de minderjarige] meer inzicht krijgen in haar gedrag en de consequenties daarvan en is het belangrijk dat er diagnostiek en behandeling plaatsvindt.

3.De standpunten

3.1.
Door en namens [de minderjarige] is verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging. Daartoe heeft [de minderjarige] aangevoerd dat zij snapt waar de zorgen vandaan komen. Zij begrijpt dat het niet oké was om weg te lopen en zeker niet voor zo’n lange periode. Daarmee heeft ze het vertrouwen van de pleegouders geschaad. [de minderjarige] begrijpt dan ook dat een terugplaatsing bij de pleegouders op dit moment geen optie is. [de minderjarige] verblijft nu twee weken op een gesloten groep van Schakenbosch. Ze voelt zich daar niet op haar plek en vindt het heftig hoe de jongeren onderling met elkaar omgaan. [de minderjarige] heeft geleerd van de gesloten plaatsing en zal niet meer weglopen. Zij wil binnen een open setting laten zien dat zij het vertrouwen waard is, waarbij ze in therapie wil, zich wil richten op haar examens en zich verder wil ontwikkelen. Ook wil zij meer loskomen van haar vriendje. Dat gaat ook beter nu zij weet dat hij de juiste hulp krijgt en zij dus niet meer voor hem hoeft te zorgen. Gelet op het bovenstaande verzoekt [de minderjarige] het verzoek af te wijzen.
3.2.
De pleegvader heeft ter zitting naar voren gebracht dat het gezin zich de afgelopen periode grote zorgen heeft gemaakt om de veiligheid van [de minderjarige] . Het pleeggezin staat ervoor open om – op termijn – toe te werken naar een thuisplaatsing van [de minderjarige] . Daartoe zal wel eerst het vertrouwen tussen [de minderjarige] en de pleegouders moeten worden hersteld. De pleegvader acht het in het belang van [de minderjarige] dat zij voorlopig op de gesloten groep verblijft, zodat zij daar de juiste therapie kan krijgen en kan werken aan zichzelf.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
4.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er in korte tijd grote zorgen zijn ontstaan over de ontwikkeling en veiligheid van [de minderjarige] . Zij vertoont zelfbepalend gedrag, loopt veelvuldig en voor langere periode weg en accepteert geen gezag. Daarnaast zijn er zorgen over de relatie met haar vriendje en de negatieve invloed die zij op elkaar lijken te hebben. Door haar gedrag heeft [de minderjarige] zich in onveilige situaties geplaatst. De kinderrechter vindt het positief dat [de minderjarige] meer probleeminzicht toont sinds haar gesloten plaatsing bij Schakenbosch. De gesloten plaatsing duurt echter pas twee weken, waarbij er nog geen diagnostiek en behandeling voor [de minderjarige] is ingezet. Het is noodzakelijk dat onderzocht wordt waar het gedrag van [de minderjarige] vandaan komt, zodat de juiste hulpverlening voor haar wordt ingezet. Op dit moment is het risico te groot dat [de minderjarige] weer terugvalt in oude, negatieve patronen op het moment dat zij de gesloten instelling verlaat. De kinderrechter acht een korte time-out periode als verzocht daarom in elk geval noodzakelijk. De komende weken moet voortvarend aan de slag worden gegaan met hulpverlening voor [de minderjarige] en mogelijk ook haar gezinssysteem, zodat een terugplaatsing of plaatsing in een open instelling op termijn ook daadwerkelijk een succes wordt. De kinderrechter geeft [de minderjarige] daarbij mee dat zij de komende periode de kans krijgt om te laten zien dat zij aan zichzelf wil werken en het vertrouwen van haar omgeving weer wil herstellen.
4.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes weken.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 juli 2024 tot 25 augustus 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2024 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 25 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.