Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A. Hol),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hol, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, die op 25 juni 2024 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 juli 2024, waarbij de eiser aanwezig was met een tolk en de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde J.C. van Ossenbruggen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet of niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit, en dat hij te kennen heeft gegeven geen gevolg te willen geven aan zijn verplichting tot terugkeer. De rechtbank oordeelt dat de zware gronden, zoals vermeld in de maatregel van bewaring, feitelijk juist zijn en voldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juli 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.