ECLI:NL:RBDHA:2024:11591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/667857 / JE RK 24-1093
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 25 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende een minderjarige die in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp moet worden geplaatst. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van drie maanden, van 25 juli 2024 tot 25 september 2024. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de situatie van de minderjarige, die te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige kwetsbaar is en intensieve begeleiding nodig heeft. Ondanks positieve stappen in de behandeling, zijn er zorgen over haar gedrag en de relatie met haar moeder. De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp onderbouwd met de constatering dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige aan te pakken. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de wensen van de minderjarige en haar moeder, maar concludeerde dat een plaatsing in een open groep op dit moment te vroeg is. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige zich blijft inzetten voor haar behandeling en begeleiding, zodat zij kan laten zien dat zij klaar is voor de volgende stap naar begeleid wonen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/667857 / JE RK 24-1093
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. G.E.M. Later te 's-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 13 juni 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 24 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder bijgestaan door een tolk;
- [naam 1] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met [minderjarige] , in het bijzijn van haar advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is erkend door [naam 2] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft bij Schakenbosch in [plaatsnaam] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 maart 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 16 maart 2025.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 juni 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 2 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje en heeft intensieve begeleiding en duidelijke grenzen nodig. Hoewel ze positieve stappen heeft gezet, zoals het starten van traumabehandeling, blijven er zorgen. De relatie met de moeder is fragiel en [minderjarige] heeft nog niet deelgenomen aan systeemtherapie. Haar betrokkenheid bij onderwijs en dagbesteding is wisselend en er zijn recente incidenten geweest bij Schakenbosch, zoals fysiek geweld en middelengebruik. [minderjarige] vertoont soms destructief gedrag en zelfverwonding. Er zijn plannen gemaakt om haar meer vrijheden te geven, maar momenteel heeft zij nog niet genoeg vaardigheden om in een open groep te functioneren. De gecertificeerde instelling wil in samenwerking met Schakenbosch de vrijheden van [minderjarige] de komende periode verder uitbreiden om haar klaar te stomen voor een open setting. Daarvoor is het belangrijk dat de behandeling wordt voortgezet en er gekeken wordt naar een dagbesteding.
3.3.
De gecertificeerde instelling geeft tijdens de zitting nog de volgende toelichting. Na de vorige zitting is er een gesprek geweest met [minderjarige] en de behandelcoördinator. Er is toen gekozen om de verlofuren verder uit te breiden en daar heeft [minderjarige] zich goed aangehouden. Sinds de vorige zitting zijn er geen zorgelijke signalen te melden. Binnenkort zal er een kennismakingsgesprek bij ’s-Heeren Loo zijn om te bespreken of de plek passend is en om te kijken welke stappen er nog nodig zijn voor een plaatsing. Deze plek is gericht op het werken naar zelfstandigheid, wat [minderjarige] zelf graag ook wil. Voor plaatsing bij ’s-Heeren Loo is het wel belangrijk dat [minderjarige] dagbesteding heeft en wordt er een bepaalde mate van zelfstandigheid van haar verwacht. Om te voorkomen dat [minderjarige] een faalervaring krijgt, blijft de gecertificeerde instelling bij een termijn van drie maanden. De komende periode zullen de vrijheden van [minderjarige] moeten worden uitgebreid en is het van belang dat [minderjarige] laat zien dat zij zich aan afspraken kan houden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] wil graag verder werken aan haar zelfstandigheid met als uiteindelijk doel begeleid wonen. Ze vreest echter dat een verlenging van de gesloten machtiging haar de kans ontneemt om te laten zien wat ze kan, waardoor ze mogelijk niet begeleid kan wonen. Mocht er toch een gesloten machtiging worden verleend, geeft [minderjarige] aan dat de machtiging dan korter dan drie maanden moet duren. [minderjarige] geeft aan dat zij zich twee maanden goed aan de regels kan houden, maar daarna geen doel meer heeft en het voor zichzelf verpest. De advocaat van [minderjarige] stelt dat de gesloten plaatsing veel te lang duurt en [minderjarige] eindeloos op wachtlijsten staat. Het is belangrijk dat [minderjarige] vrijheden krijgt zodat ze kan laten zien wat ze kan en het vertrouwen krijgt dat ze het aankan. Het is belangrijk dat er duidelijke stappen worden gezet om haar vooruitgang te bevorderen en voor haar duidelijk is waar ze naartoe werkt.
4.2.
Door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] is bekwaam om zelfstandig te zijn. Het is van belang dat zij een kans krijgt en dat men vertrouwen krijgt in [minderjarige] . De afgelopen tijd is er te weinig gebeurt en worden er zaken uitgesteld, zo is er nog steeds geen uitslag van het psychodiagnostisch onderzoek. Het is van belang dat ze een kans krijgt om te laten zien dat zij op een open groep kan functioneren. Haar moeder zou dan ook graag zien dat [minderjarige] op een open groep wordt geplaatst.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Ondanks dat [minderjarige] stappen heeft gezet in de goede richting, hebben zich de afgelopen periode nog teveel incidenten voorgedaan waarbij het [minderjarige] niet lukte om zich aan de afspraken te houden en zij zichzelf in onveiligheid heeft gebracht. Ondanks dat de kinderrechter de wens van [minderjarige] om op een open groep te worden geplaatst of de machtiging voor een korte duur te verlenen goed begrijpt, is een plaatsing op een open groep op dit moment nog te vroeg voor haar. Daarbij is de zorg dat [minderjarige] bij een kortere termijn onvoldoende tijd krijgt om aan haar problematiek te werken, overvraagd zal worden en mogelijk een faalervaring zal beleven. Voor [minderjarige] is het belangrijk om te weten waarvoor ze het doet zodat zij gemotiveerd blijft en daarvoor is het belangrijk dat er een duidelijk plan wordt opgesteld met concrete verwachtingen en afspraken voor [minderjarige] . Dit kan haar mogelijk helpen om de positieve stappen die zij heeft gezet, vast te blijven houden. Daarbij acht de kinderrechter het positief dat er gekeken wordt naar een vervolgplek voor [minderjarige] . Ondanks dat nog niet duidelijk is of ’s-Heeren Loo de juiste plek is voor [minderjarige] , wordt er gekeken naar een vervolgplek die aansluit bij de wensen van [minderjarige] , namelijk toewerken naar begeleid wonen. Op dit moment verblijft [minderjarige] binnen een beschermde omgeving met een gestructureerd kader. Het is van belang dat binnen dit kader de behandelingen en begeleiding kunnen worden vervolgd en [minderjarige] geleidelijk meer vrijheden krijgt en leert omgaan met deze vrijheden, zodat zij beter voorbereid is op een open setting en de stap naar een open groep positief zal verlopen. De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de verzochte periode van drie maanden.
5.3.
De kinderrechter wil [minderjarige] meegeven dat het belangrijk is dat zij zich blijft inzetten voor de begeleiding en behandeling op de groep en dat zij zich aan de afspraken houdt. Zo kan zij laten zien dat zij met de vrijheden die zij krijgt om kan gaan en in staat is om goede keuzes te maken en geeft zij vertrouwen dat zij klaar is voor een volgende stap van mogelijk begeleid wonen. Het doel van iedereen is namelijk om [minderjarige] op een andere groep te plaatsen, maar daarvoor moet [minderjarige] laten zien dat ze het kan. De kinderrechter heeft daar vertrouwen in.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 juli 2024 tot 25 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024 door mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier, en op schrift gesteld op 12 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.