ECLI:NL:RBDHA:2024:11583

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/668520 / JE RK 24-1175
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 8 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft eerder op 26 juni 2024 een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, die van kracht was tot 10 juli 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2024 zijn de zorgen over de minderjarige besproken, waaronder zijn onveilige gedrag, bedreigingen aan andere jongeren en het ontbreken van een dagbesteding. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich niet aan afspraken houdt en dat zijn gedrag leidt tot onveilige situaties, zowel binnen als buiten de groep.

De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een machtiging voor een gesloten opname van vier weken, met de mogelijkheid tot verlenging voor zes maanden. De kinderrechter heeft de noodzaak van jeugdhulp bevestigd, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen aan te pakken, en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de minderjarige te beschermen en hem de kans te geven om aan zijn ontwikkeling te werken.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, van 8 juli 2024 tot 8 januari 2025, en heeft het verzoek om een kortere periode afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat de minderjarige de komende periode moet laten zien dat hij bereid is om aan zichzelf te werken, wat invloed zal hebben op de mogelijkheden voor meer vrijheden in de toekomst. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 22 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/668520 / JE RK 24-1175
Datum uitspraak: 8 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te 's-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[de pleegvader] ,
hierna te noemen: de pleegvader,
en
[de pleegmoeder],
hierna te noemen: de pleegmoeder,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de pleegouders,
samenwonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij de beschikking van 26 juni 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 26 juni 2024 tot 10 juli 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de voornoemde beschikking van 26 juni 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 28 juni 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- [naam] , namens de gecertificeerde instelling;
- de pleegouders.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover – in het bijzijn van zijn advocaat- een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] verblijft op een gesloten groep in Schakenbosch.
2.2.
Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 26 juni 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken en aansluitend voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. [minderjarige] verbleef sinds eind december 2023 bij JeugdX op een open groep. De afgelopen tijd is het steeds minder goed gegaan met hem en kwam er steeds meer zorgen naar boven. [minderjarige] zorgt voor steeds onveiligere situaties rondom hem heen, zowel op de groep als buiten de deur. Er is sprake van (fysieke) bedreigingen -binnen en buiten de groep- en er zijn messen gevonden op zijn kamer. Hij is zelfbepalend en houdt zich niet aan gemaakte afspraken en regels. Hij gaat ongeoorloofd weg van de groep en onduidelijk is waar hij dan verblijft. [minderjarige] heeft geen dagbesteding en is niet te motiveren om dit met hulp van de groepsleiding te zoeken. [minderjarige] is regelmatig in beeld bij de politie en er zijn zorgen over hoe hij zijn vrije tijd besteed.
In de nacht/avond van 25 juni 2024 heeft er een escalatie plaatsgevonden. [minderjarige] heeft de groepsleiding aangevallen en de politie moest ter plaatsen komen. De groep heeft naar aanleiding van dit incident en het feit dat de situatie niet meer veilig is voor de andere jongeren op de groep, aangegeven dat [minderjarige] niet langer op de groep kan blijven. Hij bedreigt namelijk andere jongeren op de groep en de jongeren zijn bang voor hem en durven niet te slapen, zeker de jongere kinderen niet.
De gecertificeerde instelling vindt dat [minderjarige] de grenzen van een gesloten opname nodig heeft om hem uit deze ook voor hem schadelijke en onveilige periode in zijn leven te halen. Ook dient hij te werken aan een gezond dag en nachtritme en een dagbesteding. [minderjarige] komt niet in beweging en blijft verkeerde keuzes maken en brengt zichzelf en anderen daarbij in gevaar.
Tijdens de zitting licht de gecertificeerde instelling toe dat JeugdX heeft aangegeven dat terugkeer van [minderjarige] op de groep niet meer mogelijk is. De gecertificeerde instelling is nu met verschillende zorgaanbieders in gesprek om een passende vervolgplek voor [minderjarige] te vinden. De gecertificeerde instelling acht de duur van drie maanden te kort om hulpverlening in te zetten en een vervolgplek te vinden. Daarnaast vrezen zij dat [minderjarige] de periode alleen zal uitzitten zonder daadwerkelijk aan zichzelf te werken.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] vindt het onterecht dat hij gesloten is geplaatst, vooral omdat hij van mening is dat het wel redelijk goed ging bij JeugdX. Hoewel er inderdaad een incident heeft plaatsgevonden op de groep, wijst hij erop dat dit veroorzaakt werd door een begeleider. Hij was juist van plan om het uit te spreken in een gepland gesprek met de begeleider. De gesloten machtiging kwam dan ook onverwachts voor [minderjarige] . Hij zou het liefste teruggaan naar JeugdX, waar hij ook zou kunnen zoeken naar een school en werk. Daar heeft hij zelf ook behoefte aan. Momenteel heeft hij geen dagbesteding op de gesloten groep en vanuit de gesloten groep kan daar ook moeilijk naar gezocht worden. De advocaat van [minderjarige] verzoekt primair om afwijzing van het verzoek en subsidiair de machtiging voor een kortere periode toe te wijzen. Dit zou de druk op de ketel houden en [minderjarige] gemotiveerd houden. Voor zijn motivatie is het vooral van belang dat de komende periode gekeken wordt naar een vervolgplek voor [minderjarige] .
4.2.
De pleegouders brengen tijdens de zitting naar voren dat zij het eens zijn met het verzoek. Zij willen het beste voor [minderjarige] en op dit moment lijkt deze maatregel de beste optie voor hem om zijn leven een positievere draai te kunnen geven.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter neemt in aanmerking dat de voogdij over [minderjarige] berust bij de gecertificeerde instelling. Nu sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid, onder b, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
5.3.
De kinderrechter overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting concludeert de kinderrechter dat op dit moment een gesloten plaatsing noodzakelijk en geschikt is. De zorgen omtrent [minderjarige] zijn de afgelopen periode toegenomen. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag, houdt zich niet aan de afspraken, heeft geen dagbesteding, bedreigt zijn groepsgenoten, verlaat zonder toestemming de groep en het is onduidelijk waar en met wie hij dan verblijft. Daarnaast zijn er zorgen over de toenemende politiecontacten. Door zijn gedrag heeft [minderjarige] zichzelf en anderen in onveilige situaties gebracht.
De kinderrechter is van oordeel dat er geen andere mogelijkheid meer is dan een gesloten plaatsing. Binnen de gesloten setting kan [minderjarige] hopelijk profiteren van de structuur en kaders, op zoek gaan naar dagbesteding en positieve stappen zetten. De komende weken moet voortvarend aan de slag worden gegaan met hulpverlening voor [minderjarige] zodat een plaatsing in een open instelling zo snel mogelijk weer gerealiseerd kan worden. Daarnaast moet er gekeken worden naar een vervolgplek die aansluit bij de behoeften van [minderjarige] , zodat hij gemotiveerd blijft om zich in te zetten en positieve stappen kan zetten. De kinderrechter geeft [minderjarige] daarbij mee dat hij de komende periode moet laten zien dat hij aan zichzelf wil werken en zich aan de afspraken kan houden. Hoe beter [minderjarige] laat zien dat hij zich aan de afspraken kan houden, hoe meer vrijheden hij zal kunnen krijgen. Het is dus deels aan [minderjarige] en zijn inzet zelf hoe snel hij naar meer openheid kan groeien,
De kinderrechter zal op grond van het bovenstaande de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden. Een periode van drie maanden acht de kinderrechter te kort om de benodigde hulp in te zetten en een vervolgplek te vinden. Daarbij merkt de kinderrechter op dat, mocht [minderjarige] positieve stappen zetten en eerder klaar zijn voor een open setting, deze stap altijd eerder gezet kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 8 juli 2024 tot 8 januari 2025;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier, en op schrift gesteld op 22 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.