ECLI:NL:RBDHA:2024:11565
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse vrouw met vrees voor besnijdenis van haar dochter
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Sierra Leoonse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. De vrouw, geboren op een onbekende datum, heeft een aanvraag ingediend op 5 augustus 2020, die op 27 februari 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 29 mei 2024 behandeld, waarbij de eiseres, haar gemachtigde mr. F. van Dijk, en de gemachtigde van de verweerder, mr. D. Gökcan, aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is, ondanks de vrees van de eiseres voor besnijdenis van haar dochter en de problemen die zij ondervindt vanwege haar seksuele geaardheid in Sierra Leone.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij en haar dochter een reëel risico lopen op besnijdenis bij terugkeer naar Sierra Leone. De rechtbank heeft de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in overweging genomen, waarin werd geoordeeld dat de vrees voor besnijdenis onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiseres in het verleden niet is geconfronteerd met een dreigende besnijdenis en dat er geen concrete druk vanuit de familie is aangetoond. De rechtbank heeft de aanvraag van de eiseres als ongegrond afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman en openbaar gemaakt op 24 juli 2024. De eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen vier weken na de bekendmaking van de uitspraak.