ECLI:NL:RBDHA:2024:11565

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
NL24.13182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse vrouw met vrees voor besnijdenis van haar dochter

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Sierra Leoonse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. De vrouw, geboren op een onbekende datum, heeft een aanvraag ingediend op 5 augustus 2020, die op 27 februari 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 29 mei 2024 behandeld, waarbij de eiseres, haar gemachtigde mr. F. van Dijk, en de gemachtigde van de verweerder, mr. D. Gökcan, aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is, ondanks de vrees van de eiseres voor besnijdenis van haar dochter en de problemen die zij ondervindt vanwege haar seksuele geaardheid in Sierra Leone.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij en haar dochter een reëel risico lopen op besnijdenis bij terugkeer naar Sierra Leone. De rechtbank heeft de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in overweging genomen, waarin werd geoordeeld dat de vrees voor besnijdenis onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiseres in het verleden niet is geconfronteerd met een dreigende besnijdenis en dat er geen concrete druk vanuit de familie is aangetoond. De rechtbank heeft de aanvraag van de eiseres als ongegrond afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman en openbaar gemaakt op 24 juli 2024. De eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen vier weken na de bekendmaking van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13182

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Sierra Leoonse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

Mede namens haar minderjarige dochter:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
Van Sierra Leoonse natioaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag van 5 augustus 2020. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 februari 2024 de asielaanvraag van 5 augustus 2020 afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 29 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder. Tevens was een tolk aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij, aan de hand van de beroepsgronden van eiseres, tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Asielrelaas
2.1.
Eiseres heeft verklaard dat zij [naam] heet en is geboren op [geboortedatum] . Eiseres heeft ook verklaard dat zij lesbisch is en daardoor problemen heeft ondervonden in Freetown, Sierra Leone. Haar moeder is overleden aan een hartstilstand toen zij de geaardheid van eiseres ontdekte. De familie van eiseres, meer in het bijzonder de broers van haar moeder, willen haar vanwege haar geaardheid vermoorden. Tevens vreest eiseres dat haar ooms haar dochter willen laten besnijden. Eiseres kan niet terugkeren omdat haar familie haar overal in Sierra Leone zal vinden.
Relevante elementen van het asielrelaas
3. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
-de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres;
-seksuele geaardheid van eiseres;
-problemen vanwege de seksuele geaardheid;
-eiseres en haar kind zijn onbesneden.
3.1.
Verweerder heeft de door eiseres opgegeven geboortedatum van [geboortedatum] ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarvoor van belang geacht dat uit het Europese visuminformatiesysteem (EU-Vis) blijkt dat het paspoort dat gebruikt is voor het visum van eiseres als geboortedatum [geboortedatum] vermeldt. Die geboortedatum wordt dan ook aangehouden met name nu er geen identificerende documenten zijn overgelegd. De overige opgegeven gegevens betreffende haar identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder wel geloofwaardig geacht. De lesbische geaardheid en de problemen die eiseres daardoor zou hebben ondervonden zijn ongeloofwaardig bevonden. Verweerder acht wel geloofwaardig dat eiseres en haar dochter onbesneden zijn, maar dat leidt er niet toe dat zij aangemerkt worden als vluchteling of dat zij een gegronde vrees hebben voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Daarom is de asielaanvraag afgewezen als ongegrond bij besluit van 26 april 2022.
3.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 26 april 2022. Bij uitspraak van 17 januari 2023 (NL22.9344) heeft deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, het beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd. Verweerders standpunten over de geboortedatum van eiseres, de door haar gestelde lesbische geaardheid en gestelde problemen daardoor zijn in stand gelaten, evenals dat terecht is gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk gegronde vrees voor besnijdenis heeft bij terugkeer naar Sierra Leone. Ten aanzien van de dochter is echter geoordeeld dat onvoldoende gemotiveerd is dat niet aannemelijk is gemaakt dat zij het risico loopt te worden besneden. Het besluit van 26 april 2022 is vernietigd waarbij is bepaald dat verweerder opnieuw een besluit moet nemen.
4. Op 22 februari 2023 is een nieuw voornemen uitgebracht waarin een nieuw oordeel is gegeven ten aanzien van de door eiseres gestelde vrees voor besnijdenis van haar dochter. Daarin is het voornemen geuit dat eiseres niet wordt gevolgd in haar verklaring dat haar dochter in 2019 gevaar zou lopen besneden te worden. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat haar dochter een reëel risico zou lopen om besneden te worden bij terugkeer naar Sierra Leone.
5. Op 5 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het hoger beroep van eiseres tegen de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle van 17 januari 2023, ongegrond verklaard [1] .
6. Verweerder heeft bij bestreden besluit van 27 februari 2024 de asielaanvraag van eiseres wederom afgewezen als ongegrond.
Integrale verwijzing naar zienswijze
7. Eiseres voert allereerst aan dat hetgeen zij in de zienswijze heeft aangevoerd onverkort geldt in onderhavige beroepsprocedure.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat deze verwijzing naar de zienswijze onvoldoende is om aan te merken als beroepsgrond waar zij nader op in moet gaan. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op haar zienswijze. Het is dan aan eiseres om aan te geven waarom de reactie van de verweerder op de zienswijze in het bestreden besluit niet juist of niet toereikend is. Voornoemde algemene verwijzing is daarvoor onvoldoende.
Deel staat al in rechte vast
8. De rechtbank stelt vervolgens vast dat het oordeel van verweerder voor wat betreft de geboortedatum, de seksuele geaardheid en de problemen vanwege de geaardheid in de vorige asielprocedure in rechte vast zijn komen te staan. De beroepsgronden die eiseres in de huidige procedure over deze punten heeft gesteld kunnen hier niet (meer) aan afdoen, nu eiseres tegen deze punten in deze procedure niet meer tegen op kan komen. Aan een bespreking van wat eiseres hierover heeft aangevoerd, komt de rechtbank daarom niet toe.
Dreiging besnijdenis eiseres en van haar dochter /reëel risico op ernstige schade bij terugkeer
9. In de onder 3.2. vermelde uitspraak is geoordeeld dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde vrees heeft dat ze wordt besneden [2] . Dit oordeel staat in rechte vast.
9.1.
Voor wat betreft de dochter van eiseres is een motiveringsgebrek geconstateerd in de uitspraak van 17 januari 2023, nu onvoldoende gemotiveerd is dat het niet aannemelijk is gemaakt dat de dochter van eiseres het risico loopt te worden besneden, en dus op een risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Daarbij is gewezen op het rapport van oktober 2022 Sierra Leone: Female Genital Mutilation (FGM-rapport). Verweerder heeft niet geconcretiseerd hoe de dochter van eiseres zich in een land van Sierra Leone aan de gemeenschap zou kunnen onttrekken, ook al zou eiseres en haar dochter ergens anders in Sierra Leone gaan wonen. De vraag ligt daarom nu voor of verweerder in het bestreden besluit van 27 februari 2024 dit voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd.
9.2.
De Afdeling heeft in de uitspraak van 24 augustus 2022 [3] geoordeeld dat het percentage van de vrouwelijke bevolking dat in een land is besneden van betekenis is, maar dat zo’n percentage op zichzelf onvoldoende is voor de conclusie dat een vreemdeling bij terugkeer naar het land van herkomst een reëel risico loopt op besnijdenis. Er zijn volgens de Afdeling daarnaast nog veel verschillende andere factoren die het risico op besnijdenis in een individueel geval kunnen vergroten of juist verkleinen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de voorkeur van de ouders, de vraag of andere vrouwelijke familieleden zijn besneden en de leeftijd van de desbetreffende vrouw. Aan de hand van de eigen verklaringen van een vreemdeling en de relevante landeninformatie moet verweerder al deze verschillende factoren kenbaar en in onderlinge samenhang betrekken bij de besluitvorming.
9.3.
De rechtbank is, anders dan eiseres stelt, van oordeel dat verweerder deugdelijk gemotiveerd heeft dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar dochter bij terugkeer een reëel risico loopt op besnijdenis, waarbij de verklaringen van eiseres en de landeninformatie voldoende kenbaar en in onderlinge samenhang zijn betrokken. Niet in geschil is dat in Sierra Leone sprake is van een hoog percentage van besneden vrouwen van de Temne etniciteit, te weten ongeveer 83% van de vrouwen tussen 15 en 49. Het genoemde hoge percentage besnijdenissen is echter op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat de dochter van eiseres bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt op besnijdenis. Verweerder heeft terecht gesteld dat er nog andere factoren zijn die in onderlinge samenhang worden bekeken en beoordeeld, die het risico op besnijdenis vergroten of juist verkleinen, zoals de voorkeur van de ouders en overige familieleden. [4] Verweerder heeft zijn standpunt dat er in dit geval geen reëel risico op besnijdenis van de dochter dreigt gebaseerd op een samenstel van factoren waaronder de leeftijd van eiseres, de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres omtrent het incident in 2019 waarbij haar dochter zou worden besneden nu niet is gebleken dat eiseres of haar dochter zijn benaderd voor de besnijdenis en het feit dat eiseres zich jarenlang aan de besnijdenis heeft kunnen onttrekken en eiseres tegen besnijdenis is. Verweerder heeft vervolgens op goede gronden geconcludeerd dat niet gebleken is dat er concrete druk is geuit vanuit de familie of de omgeving richting eiseres of haar dochter. Verweerder heeft verder deugdelijk gemotiveerd dat als eiseres in dit opzicht doelt op haar ooms, zij de vrees jegens haar dochter niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt. Hiertoe is van belang dat reeds in de vorige asielprocedure in rechte vast is komen te staan dat het ongeloofwaardig is dat de ooms een rol zouden spelen in het willen laten besnijden van eiseres en haar dochter en dat de conclusie kan worden getrokken dat eiseres niet eerder is geconfronteerd met een dreigende besnijdenis van haar dochter. Uit het FGM-rapport blijkt verder dat met name de grootmoeders, moeder en andere vrouwen (bijvoorbeeld tantes) in het gezin bepalen of dochters besneden worden [5] . De moeder van eiseres en voorstander van besnijdenis is overleden. Van die kant van de familie is daarom geen druk meer te verwachten. Verweerder heeft er verder op mogen wijzen dat eiseres zich altijd staande heeft kunnen houden tegen de praktijk van besnijdenis. De stelling dat eiseres zich alleen maar aan een besnijdenis kon onttrekken omdat ze bij haar vader woonde die haar bescherming zou hebben geboden, doet niet af aan verweerders conclusie nu dit niet eerder zo expliciet is verklaard en uit de verklaringen die eiseres eerder heeft afgelegd volgt dat haar vader haar heeft verstoten en weggestuurd nadat hij erachter kwam dat zij zwanger was en op vrouwen zou vallen [6] .
Niet ten onrechte is overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt waarom zij dat in het geval van haar dochter anders zou zijn. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat het duidelijk is dat eiseres zelf niet wil dat haar dochter wordt besneden. Zij wordt onder deze omstandigheden dan ook geacht haar dochter te kunnen beschermen, ook tegen de sociale druk en gevolgen die het niet laten besnijden mogelijk met zich meebrengt.
Verder wenst de rechtbank ook te wijzen op het FGM-rapport waaruit blijkt dat de lokale machthebbers in Freetown, waar eiseres vandaan komt, besnijdenis onder de 18 jaar hebben verboden [7] .

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich reeds gelet op het voorgaande op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de dochter van eiseres bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt om te worden besneden. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer 202301002/1/V2.
2.R.o. 14.4.
4.Zie de hiervoor vermelde uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2022.
5.Zie bld. 32 van het rapport.
6.Bld. 5 en 21 van het nader gehoor.
7.Bld. 37 van het rapport.