ECLI:NL:RBDHA:2024:11563

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/660852 / KG ZA 24-90
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over betaling voorschot op schade en dwangsom bij verwijdering werkzaamheden

In deze zaak, die op 22 februari 2024 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.H. Anker, een kort geding aangespannen tegen HGB Bouwbedrijf B.V. De gedaagde partij is niet verschenen op de zitting van 19 februari 2024, waardoor verstek is verleend. De eisers vorderden onder andere een voorschot op schadevergoeding en een dwangsom voor het verwijderen van werkzaamheden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eisers niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schade van € 291.322,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 februari 2024. Daarnaast is de gedaagde verboden om eigenhandig werkzaamheden te verwijderen, met een dwangsom van € 25.000 per overtreding, tot een maximum van € 150.000. Ook is de gedaagde verplicht om binnen twee dagen de paalberekeningen af te geven, met een dwangsom van € 2.500 per dag dat dit niet gebeurt, tot een maximum van € 50.000.

De proceskosten zijn begroot op € 3.654,97, die binnen veertien dagen na aanschrijving door de gedaagde moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. T.F. Hesselink.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/660852 / KG ZA 24-90
Vonnis in kort geding van 22 februari 2024
in de zaak van
[eiser 1]en
[eiser 2]te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. C.J.H. Anker te Rotterdam,
tegen:
HGB Bouwbedrijf B.V.te Den Haag,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

./. 1.1. Eisers hebben de dagvaarding laten uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en hebben ter zitting van 19 februari 2024 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
Gedaagde is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar zij is daar niet verschenen. Tegen gedaagde wordt verstek verleend.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
De vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom – op de wijze zoals hierna vermeld – toegewezen. De wettelijke rente over het voorschot wordt toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
2.2.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissingen ten aanzien van het verwijderen van uitgevoerde werkzaamheden en afgifte van de paalberekeningen, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gemaximeerd.
2.3.
Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 2.626,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 3.654,97.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent verstek tegen gedaagde;
3.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling van een voorschot op de schade van € 291.322,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
verbiedt gedaagde over te gaan tot eigenhandige verwijdering van uitgevoerde werkzaamheden, waaronder het verwijderen van aangebrachte funderingsbalken, op straffe van een dwangsom van € 25.000,= per overtreding tot een maximum van € 150.000,=;
3.4.
veroordeelt gedaagde tot afgifte van de paalberekeningen binnen twee dagen na heden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag dat gedaagde dat nalaat, tot een maximum van € 50.000,00;
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 3.654,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als het vonnis wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.
idt