ECLI:NL:RBDHA:2024:11527
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel en toegangsweigering van een Cubaanse nationaliteit houder
In deze zaak heeft eiser, een Cubaanse nationaliteit houder, op 7 juni 2024 beroep ingesteld tegen de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel door de minister van Asiel en Migratie. Deze maatregel was opgelegd op 5 juni 2024 op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, maar deze was opgeheven op 4 juni 2024. Eiser werd op 5 juni 2024 de toegang tot Nederland geweigerd, waarna de vrijheidsontnemende maatregel volgde. De rechtbank heeft op 3 juli 2024 uitspraak gedaan en het beroep van eiser tegen de maatregel en de toegangsweigering ongegrond verklaard. De kennisgeving van de maatregel was ontvangen door de rechtbank op 3 juli 2024, vóór de uitspraak op het beroep van eiser. De rechtbank oordeelde dat er geen verplichting bestond voor verweerder om de rechtbank in kennis te stellen van de oplegging van de maatregel, aangezien er al een beroep aanhangig was. Hierdoor was het beroep dat eiser had ingesteld tegen de kennisgeving niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door rechter M. Kraefft, in aanwezigheid van griffier S.R.N. Parlevliet, en is openbaar uitgesproken.