In deze zaak heeft BTTA Investments B.V. een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir beslag op de activa van Stichting Biljart- en Bridgecentrum. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geldleningsovereenkomst die tussen de partijen is gesloten. De voorzieningenrechter heeft op 12 februari 2024 uitspraak gedaan na een hoorzitting op 7 februari 2024, waarbij de belangen van beide partijen zijn afgewogen. BTTA heeft gesteld dat zij een vordering heeft van € 68.241,11 op [verweerder] en dat het beslag noodzakelijk is om zekerheid te verkrijgen voor deze vordering. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er summierlijk van de deugdelijkheid van de vordering is gebleken, ondanks het verweer van [verweerder] dat de lening als een vriendendienst is verstrekt en dat terugbetaling pas aan de orde zou zijn wanneer [verweerder] financieel in staat is om te betalen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de partijbedoeling niet voldoende is onderbouwd en dat de belangenafweging in het voordeel van BTTA uitvalt. De rechtbank heeft definitief verlof verleend voor het leggen van beslag en bepaald dat dit beslag maximaal drie keer mag worden herhaald binnen een termijn van dertig dagen na het eerste beslag. De beschikking is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.