ECLI:NL:RBDHA:2024:11488
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke geschil over tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een V-nummer heeft. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd beslist dat hij niet valt onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Dit besluit werd genomen op 7 september 2023. Na het indienen van het bezwaar heeft de minister op 15 april 2024 beslist op het bezwaarschrift van verzoeker. Echter, verzoeker heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Het verzoek om voorlopige voorziening betreft zowel het primaire besluit als het bestreden besluit. De voorzieningenrechter constateert dat er geen beroepsprocedure loopt tegen het laatste besluit, wat betekent dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een voorlopige voorziening. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.