ECLI:NL:RBDHA:2024:11486
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende niet-ontvankelijkheid van verzoeker
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een V-nummer heeft. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet buiten behandeling heeft gesteld. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzieningenrechter legt uit dat het verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft op het primaire besluit en het besluit op het bezwaar tegen dat besluit. Aangezien er tegen het besluit op het bezwaar geen beroepsprocedure loopt, kan verzoeker geen verzoek om voorlopige voorziening indienen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek niet inhoudelijk beoordeeld kan worden en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier B.A. van der Wiel, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is bekendgemaakt op 23 juli 2024.