ECLI:NL:RBDHA:2024:11476

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
NL24.15845
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers, allen van Jemenitische nationaliteit, op 31 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Op 18 maart 2024 hebben eisers de minister in gebreke gesteld, waarna zij op 9 april 2024 beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft overwogen dat eisers verzocht hebben om vrijstelling van het griffierecht, wat is toegewezen. Vervolgens heeft de rechtbank op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 18 maart 2024 prematuur is ingediend, omdat de beslistermijn op de aanvraag eindigde op 3 april 2024. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15845

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],

[naam],

geboren op [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],

[naam],

geboren op [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],

[naam],

geboren op [geboortedatum],
v-nummer: [nummer],
allen van Jemenitische nationaliteit,
gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. W. Volkers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Eisers hebben op 31 augustus 2023 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 18 maart 2024 hebben eisers de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Eisers hebben vervolgens op 9 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
4. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
5. Bij brief van 31 augustus 2023 hebben eisers een aanvraag ingediend, waarvan de
ontvangst op 3 oktober 2023 door de minister is bevestigd. De minister moet
binnen 90 dagen beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De minister heeft eisers in de ontvangstbevestiging van 3 oktober 2023 meegedeeld dat zij de beslissing binnen zes maanden kunnen verwachten. De rechtbank stelt vast, net als de gemachtigde dat doet in de gronden van beroep, dat de belsistermijn op de aanvraag van eisers eindigde op 3 april 2024. Dat betekent dat de ingebrekestelling van
18 maart 2024 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr.B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.