ECLI:NL:RBDHA:2024:11445

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
C-09-667156-KG ZA 24-488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van contractuele relatie door bank in verband met kamerverhuur aan prostituees

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Vriesan B.V. en Ziemann Cashservice NL B.V. en Raisin Bank A.G. Vriesan, een bedrijf dat kamers verhuurt in Den Haag, vorderde nakoming van de Smartsafe-overeenkomst, die was opgezegd door Ziemann en Raisin. De opzegging vond plaats nadat Raisin ontdekte dat Vriesan zich bezighield met kamerverhuur aan prostituees, wat volgens Raisin en Ziemann een te hoog risico op witwassen met zich meebracht. Vriesan betwistte de rechtmatigheid van de opzegging en stelde dat zij niet onjuist had geïnformeerd over haar activiteiten. De rechtbank oordeelde dat Raisin en Ziemann bevoegd waren om de overeenkomst te beëindigen, omdat Vriesan hen niet had geïnformeerd over de aard van haar bedrijfsactiviteiten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de beëindiging van de contractuele relatie niet onaanvaardbaar was en wees de vorderingen van Vriesan af. Vriesan werd veroordeeld in de proceskosten van beide gedaagden.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/667156 / KG ZA 24-488
Vonnis in kort geding van 24 juli 2024
in de zaak van
VRIESAN B.V.te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. P.H.J. Körver te Den Haag,
tegen:

1.ZIEMANN CASHSERVICE NL B.V. te Rotterdam,

gedaagde,
advocaat mr. B.S.J.M. van Gangelen te Rotterdam.

2.RAISIN BANK A.G.te Frankfurt am Main (Duitsland),

gedaagde,
advocaat mr. T. Hekman te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Vriesan’, ‘Ziemann’ en ‘Raisin’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Vriesan aan Raisin van 5 juni 2024,
- de dagvaarding van Vriesan aan Ziemann van 1 juli 2024,
- de door Raisin overgelegde conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 8,
- de door Ziemann overgelegde conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 6;
- de op 10 juli 2024 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door Vriesan, Ziemann en Raisin pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Vriesan verhuurt onroerend goed. Naast woningen en appartementen verhuurt Vriesan ook kamers in de [Straatnaam] in Den Haag, van waaruit (legale) prostitutie wordt bedreven. Vriesan is daarmee (bestuursrechtelijk gezien) een exploitant van seksinrichtingen. Vriesan beschikt over de daartoe benodigde vergunning van de gemeente Den Haag. Vriesan ontvangt dagelijks vanuit de verhuur van de kamers contante gelden.
2.2.
Ziemann is een waardetransportonderneming die zich onder andere bezighoudt met geld- en waardetransport en geldverwerking. Vriesan wilde medio 2022 klant worden bij Ziemann. Ziemann heeft hiertoe op 30 juni 2022 een concept overeenkomst “CIT (cash in transit) Dienstverlening” (hierna: “de CIT-overeenkomst”) toegestuurd, evenals een aantal formulieren in het kader van de noodzakelijke klantidentificatie.
2.3.
Vriesan heeft de van Ziemann ontvangen klantidentificatieformulieren ingevuld en aan Ziemann teruggestuurd, samen met andere gevraagde documenten zoals een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). In dit uittreksel heeft Vriesan als activiteiten “SBI-code: 68203 Verhuur van overige woonruimte” en “SBI-code 64921 - Hypotheekbanken en bouwfondsen" geregistreerd. In het ingevulde ‘klantformulier’ heeft Vriesan bij “industrie/branche” ingevuld dat zij actief is in de “Verhuur van overige woonruimte”. In een ander ingevuld formulier staat als een locatie (met openingstijden) van Vriesan vermeld het adres [Straatnaam] [nummer] in Den Haag.
2.4.
Op 9 juli 2022 zijn Vriesan en Ziemann de CIT-overeenkomt aangegaan. Het betreft een overeenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 9 januari 2027. Overeengekomen is dat Ziemann sealbags met contant geld bij Vriesan zal ophalen en dit geld zal vervoeren naar de geldtelcentrale van Ziemann in Waddinxveen. Een door Ziemann aangewezen bankinstelling zal de door Ziemann opgehaalde contante gelden uiteindelijk ontvangen en de tegenwaarde daarvan overmaken op de bankrekening van Vriesan. De door Ziemann aangewezen bankinstelling is de in Duitsland gevestigde bank Raisin (in de CIT-overeenkomst nog “BHAL” genoemd). In verband met de betrokkenheid van Raisin is in artikel 2.1 onder (iii) van de CIT-overeenkomst bepaald dat de overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat Vriesan de
know-your-customerprocedure succesvol zal doorlopen en dat Vriesan als klant door Raisin zal worden geaccepteerd.
2.5.
Ziemann heeft Vriesan op 11 juli 2022 aangedragen als klant bij Raisin. Daartoe heeft Ziemann de door Vriesan ingevulde klantformulieren en bijbehorende documenten aan Raisin gestuurd. Raisin heeft Vriesan als klant geaccepteerd.
2.6.
In de CIT-overeenkomst was al opgenomen dat Ziemann op korte termijn haar dienstverlening wilde uitbreiden met een Smartsafe-dienstverlening en een meer uitgebreide wisselgelddienstverlening en dat partijen, indien Vriesan van de Smartsafe-diensten gebruik zou willen maken, een addendum bij de CIT-overeenkomst zouden tekenen.
2.7.
Uiteindelijk is, toen de Smartsafe dienstverlening er was, een nadere overeenkomst gevolgd in een driepartijenovereenkomst tussen Vriesan, Ziemann en Raisin, getekend op 14 maart 2023 (hierna te noemen: “de Smartsafe-overeenkomst”). Hierin is, kort weergegeven, overeengekomen dat de klanten van Vriesan geld kunnen afstorten in door Ziemann geleverde cassettes, die worden bewaard in een daarvoor ingerichte kluis (Smartsafe). Ziemann haalt deze cassettes op en telt de geldwaarde van het contante geld in een centrale kluis. Daarna brengt zij het contante geld naar De Nederlandsche Bank. Raisin maakt na deponering van het contante geld in de smartsafe de tegenwaarde over op de door Vriesan aangewezen bankrekening.
2.8.
De Smartsafe-overeenkomst is – evenals de CIT-overeenkomst – aangegaan voor bepaalde tijd, tot en met 9 januari 2027, en onder de opschortende voorwaarde dat Vriesan de
know-your-customerprocedure met succes doorloopt en door Raisin als klant wordt aanvaard.
2.9.
Zowel de Smartsafe-overeenkomst als de CIT-overeenkomst bevat een aantal (vrijwel) gelijkluidende bepalingen over voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Deze bepalingen houden, zoals geformuleerd in de Smartsafe-overeenkomst en voor zover van belang, het volgende in:
“2.3. Partijen kunnen deze Overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden voorafgaand aan het verstrijken van de in dit artikel genoemde termijn opzeggen. (…)
2.4.
Onverminderd het bepaalde in het vorige lid zijn Partijen bevoegd om deze Overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst en zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist en zonder schadeplichtig te zijn aan de andere partij, geheel of gedeeltelijk op te zeggen, op het moment dat één of meerdere van de volgende situaties zich voordoen:
(…)
(ii) Raisin Bank om welke reden ook geen betalingen meer wenst te doen aan Opdrachtgever en/of zij haar relatie met ZIEMANN CS verbreekt en ZIEMANN CS geen andere bank vindt die de rol van de geldverwerkende bank wenst over te nemen;
(…)
2.6.
ZIEMANN CS en Raisin Bank zijn bevoegd om deze Overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst en zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, geheel of gedeeltelijk te ontbinden, op het moment dat er gerede vermoedens bestaan dat Opdrachtgever de geldende regelgeving zoals genoemd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) niet of niet behoorlijk naleeft en/of indien de Opdrachtgever onjuiste informatie aan ZIEMANN CS respectievelijk Raisin Bank verstrekt.”
2.10.
Op 23 mei 2024 heeft Raisin ontdekt dat Vriesan zich bezig houdt met de verhuur in het kader van de prostitutiebranche. Raisin heeft aan Ziemann gevraagd onderzoek te verrichten. Ziemann heeft vervolgens met Vriesan gebeld. Vriesan heeft in dit telefoongesprek tegen Ziemann gezegd dat Vriesan zelf niet actief is in de prostitutiebranche, maar dat Vriesan wel kamers verhuurt per uur en dat het mogelijk is dat haar huurders actief zijn in de (legale) prostitutie. Ziemann en Raisin hebben hierop de dienstverlening beëindigd op 28 mei 2024, waarbij de laatste leging van de cassettes plaatsvond op 27 mei 2024.

3.Het geschil

3.1.
Vriesan vordert – zakelijk weergegeven – dat de voorzieningenrechter Ziemann en Raisin bij vonnis uitvoervaar bij voorraad veroordeelt tot nakoming van de Smartsafe-overeenkomst, op straffe van een hoofdelijke dwangsom van € 10.000,- per dag dat niet door (één van de) gedaagden aan dit bevel wordt voldaan, met een maximum van € 500.000,-, met veroordeling van gedaagden in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Vriesan – samengevat – het volgende aan. De opzegging van de Smartsafe-overeenkomst door Ziemann en Raisin is onrechtmatig, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Op grond van de overeenkomst en artikel 2 van de algemene voorwaarden van Ziemann kan de overeenkomst niet tussentijds schriftelijk worden beëindigd, behalve in een aantal situaties zoals omschreven in de artikelen 2.4, 2.5 en 2.6 van de Smartsafe-overeenkomst, maar die situaties doen zich niet voor.
Anders dan Ziemann en Raisin stellen, heeft Vriesan hen niet onjuist geïnformeerd. Vriesan heeft in of omstreeks mei 2022 een oriënterend gesprek gehad met een vertegenwoordiger van Ziemann (dhr. [Naam] , hierna: ‘ [Naam] ’) in de [Straatnaam] . Dit is één van de twee raamprostitutiestraten in Den Haag. Aan [Naam] is uitgelegd dat de activiteiten van Vriesan onder meer bestaan uit de verhuur van kamers in de [Straatnaam] en dat Vriesan gebruik wilde maken van de diensten van Ziemann omdat de huurders (prostituees) in de [Straatnaam] hun huur contant betalen. Vriesan heeft in het klantformulier de formulering ‘verhuur van overige woonruimte’ gebruikt omdat deze de lading van haar activiteiten dekt en aansluit bij de SBI code van de KvK. Vriesan heeft alle vragen in het kader van het cliëntenonderzoek naar waarheid beantwoord en heeft niet in strijd met artikel 2.6 gehandeld.
Verder stelt Raisin weliswaar dat zij geen zaken wil doen met sectoren die zij kwalificeert als sectoren met een hoog risico op witwaspraktijken, maar er is geen bepaling in de Nederlandse of de Duitse regelgeving die het Raisin en Ziemann verbiedt om een overeenkomst met Vriesan aan te gaan. Bovendien heeft Vriesan de toetsing op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (‘de wet Bibob) – waarin ook wordt getoetst op het risico op witwassen – doorstaan. Ziemann en Raisin onderbouwen ook niet waarom Vriesan als een bedrijf met een hoog risico op witwaspraktijken kan worden beschouwd. De blote stelling dat dit zo is, is niet voldoende. Als dat niet zo zou zijn, zou een vergund bedrijf als dat van Vriesan niet kunnen deelnemen aan het economisch verkeer en zou op termijn de legale raamprostitutie tot een einde komen, wat zeker in strijd is met de bedoelingen van de Nederlandse overheid.
Vriesan heeft een spoedeisend belang bij voortzetting van de overeenkomst. Zij loopt een risico als zij voor langere tijd contante gelden op haar kantoor moet bewaren of met de gelden over straat moet lopen, terwijl er steeds minder geldautomaten binnen zijn te vinden, aldus – telkens – Vriesan.
3.3.
Ziemann en Raisin voeren elk voor zich, maar een grotendeels gelijkluidend, verweer. Dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Vriesan vordert in dit kort geding dat Ziemann en Raisin worden veroordeeld om de door hen beëindigde contractuele relatie (zoals neergelegd in de Smartsafe-overeenkomst) met Vriesan voort te zetten. Vriesan heeft op zichzelf voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening op dit punt, gezien het belang van de overeengekomen dienstverlening voor de verwerking van haar contante opbrengsten.
4.2.
Voor toewijzing van de vordering is echter ook vereist dat het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter Vriesan zal volgen in haar standpunt dat de door Ziemann en Raisin ingeroepen voortijdige beëindiging van de Smartsafe-overeenkomst niet rechtsgeldig is. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval.
4.3.
Voorop staat dat de drie betrokken contractspartijen (Vriesan, Ziemann en Raisin) in de Smartsafe-overeenkomst verschillende situaties hebben benoemd die een contractspartij de bevoegdheid geven de Smartsafe-overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. Onder meer is in artikel 2.6 overeengekomen dat Ziemann en Raisin bevoegd zijn de overeenkomst onmiddellijk te ontbinden, indien Vriesan onjuiste informatie aan Ziemann of Raisin verstrekt.
4.4.
Ziemann en Raisin hebben aangevoerd dat zij de Smartsafe-overeenkomst op grond van deze bepaling eind mei 2024 hebben mogen ontbinden, omdat toen is gebleken dat Vriesan hen onjuist had geïnformeerd door bij het aangaan van de klantrelatie de aard van haar bedrijf niet kenbaar te maken. Immers, Vriesan heeft in het klantformulier niet gemeld dat zij zich bezig houdt met de verhuur in het kader van de (legale) prostitutie, aldus Ziemann en Raisin.
4.5.
Met partijen stelt de voorzieningenrechter vast dat Vriesan in het klantformulier heeft ingevuld dat zij actief is in de “verhuur van overige woonruimte”. Uit het formulier blijkt niet dat Vriesan ook kamers verhuurt aan prostituees. Ziemann en Raisin hebben – begrijpelijk en voldoende onderbouwd – toegelicht dat dit relevante informatie is die de bank moet weten, omdat de sekswerkindustrie tot de branches behoort waaraan hogere risico’s op witwassen en terrorismefinanciering kleven, omdat in deze branche veel contant geld omgaat (waarvan de herkomst onduidelijk is) en de seksindustrie in sommige gevallen in verband wordt gebracht met seksuele uitbuiting en mensenhandel. De voorzieningenrechter is het met Ziemann en Raisin eens dat ook Vriesan heeft moeten begrijpen dat er, vanwege dit hogere risicoprofiel, een relevant onderscheid is tussen de verhuur van woonruimte (zoals zij in het klantformulier noteerde) en de kamerverhuur aan sekswerkers. Bovendien heeft Vriesan ter zitting erkend dat een prostitutiekamer een werkkamer is waar je niet mag wonen en dat dit dus geen ‘woonruimte’ is. Vriesan heeft eveneens bevestigd dat de geldverwerkingsdiensten van Ziemann en Raisin uitsluitend werden gevraagd vanwege de contante huuropbrengsten die uit de kamerverhuur werden ontvangen. Gelet op dit een en ander, had het dan ook op de weg van Vriesan gelegen om in het klantformulier duidelijk op te schrijven dat zij actief was in de kamerverhuur aan prostituees en niet (alleen) in de verhuur van woonruimte. Dat heeft Vriesan niet gedaan.
4.6.
In het midden kan blijven of Vriesan – zoals zij stelt – voorafgaand aan het sluiten van de (eerste) overeenkomst een gesprek heeft gehad met [Naam] in de [Straatnaam] en hem daarbij open heeft verteld over de kamerverhuuractiviteiten. In dit kort geding ligt als te beantwoorden vraag voor of Ziemann en Raisin verplicht kunnen worden de contractuele relatie met Vriesan voort te zetten. [Naam] was een medewerker van Ziemann. Ook als er veronderstellenderwijs van uit zou worden gegaan dat Ziemann van de hoed en de rand wist (hetgeen zij heeft betwist), geldt nog steeds dat het niet aannemelijk is geworden dat (ook) Raisin van alles op de hoogte was. Raisin heeft haar beoordeling immers, zoals te doen gebruikelijk, gedaan op basis van de door Vriesan ingevulde klantdocumentatie. Zoals hiervoor is overwogen, bleek uit die ingevulde stukken niet dat Vriesan actief was in de kamerverhuur aan prostituees. Weliswaar stond op één van de formulieren als (ophaal)locatie van Vriesan de [Straatnaam] [nummer] in Den Haag vermeld, maar naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hoefde Raisin als Duitse bank hieruit niet op te maken dat Vriesan dus niet alleen – zoals in het formulier stond – woonruimtes verhuurde maar ook actief was als kamerverhuurder in de seksindustrie. Vriesan had dat laatste zelf duidelijk kenbaar moeten maken in de klantformulieren.
4.7.
Aldus was, naar voorlopig oordeel, in elk geval Raisin bevoegd om de Smartsafe-overeenkomst op grond van artikel 2.6 met onmiddellijke ingang te ontbinden, omdat Raisin voorafgaand aan het aangaan van de klantrelatie onjuist door Vriesan was geïnformeerd over de aard van haar bedrijfsactiviteiten. Bovendien mocht Raisin na haar bekendwording met de kamerverhuuractiviteiten de Smartsafe-overeenkomst op grond van artikel 2.4 onder (ii) onmiddellijk opzeggen. Raisin heeft toegelicht dat zij, gelet op het toezichtrechtelijk kader waaraan zij is gebonden, vanwege het hoge risico op witwassen (zie ook hiervoor, rechtsoverweging 4.5) als intern beleid hanteert dat zij geen klanten bedient die actief zijn in de prostitutiebranche (zie ook de brief van Raisin aan haar advocaat, door haar overgelegd als productie 7). Op grond van dit interne beleid moest Raisin, na de bevestiging dat Vriesan geld ontving uit de kamerverhuur aan prostituees, de contractuele relatie met Vriesan beëindigen en verviel haar bereidheid om nog verdere betalingen aan Vriesan te doen. Omdat Vriesan niet althans onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat Ziemann voor de uitvoering van de Smartsafe-overeenkomst afhankelijk is van Raisin, heeft ook Ziemann op grond van artikel 2.4 onder (ii) de Smartsafe-overeenkomst mogen opzeggen. Datzelfde geldt overigens voor de CIT-overeenkomst, die eenzelfde bepaling kent.
4.8.
Een beroep op een contractuele bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen kan op grond van art. 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Daarvan is hier geen sprake.
4.9.
Zoals hiervoor al is overwogen, heeft Raisin toegelicht dat bepaalde branches met grote contante geldstromen, zoals de seksindustrie, te hoge (witwas)risico’s met zich brengen en dat Raisin daarom als vast intern beleid geen financiële diensten aan die branches verleent. Raisin heeft voldoende begrijpelijk en onderbouwd uitgelegd waarom zij dat algemene beleid hanteert. Op grond van dit interne beleid mocht Raisin de contractuele relatie beëindigen, ook al beschikt Vriesan over alle benodigde vergunningen en ook al is niet gesteld dat Vriesan zich schuldig maakt aan witwassen. Het argument van Vriesan dat Raisin eerst diende te onderbouwen dat er concrete aanwijzingen zijn dat Vriesan de antiwitwaswetgeving overtreedt, treft geen doel. Op grond van de contractsvrijheid mag Raisin in beginsel ervoor kiezen om – als algemeen intern beleid – geen contractuele relaties met klanten aan te gaan die actief zijn binnen branches waaraan volgens objectieve indicatoren te hoge risico’s kleven, in het kader van de antiwitwaswetgeving. Bovendien is hiervoor vastgesteld dat Raisin bij het aangaan van de klantrelatie onjuist is voorgelicht over de bedrijfsactiviteiten van Vriesan. Het is voldoende aannemelijk dat Raisin, als zij daarover wel juist was geïnformeerd, Vriesan op grond van het voornoemde beleid van meet af aan niet als klant had geaccepteerd. In dat geval was, gezien de opschortende voorwaarde van acceptatie door Raisin, überhaupt nooit een klantrelatie tussen Ziemann, Raisin en Vriesan tot stand gekomen. Het is tegen deze achtergrond bezien alleszins begrijpelijk – en ook niet onredelijk – dat Raisin de klantrelatie met Vriesan eind mei 2024 met onmiddellijke ingang heeft beëindigd, nadat zij op de hoogte kwam van de (niet gemelde) kamerverhuuractiviteiten.
4.10.
Bovendien betekent de beëindiging van de contractuele relatie niet dat Vriesan niet kan deelnemen aan het economische verkeer. Vriesan beschikt over een eigen bankrekening bij de ING-bank. De door Ziemann en Raisin aangeboden dienst ziet alleen op het bewaren, ophalen en verwerken van de contante opbrengsten uit de kamerverhuur. Ook zonder de diensten van Ziemann en Raisin kan Vriesan die gelden nog steeds zelf bewaren en storten op haar bankrekening. Met Vriesan wil de voorzieningenrechter aannemen dat het bewaren, vervoeren en storten van de contante gelden in de door Vriesan ontvangen hoeveelheden bepaalde veiligheidsrisico’s met zich brengt en dat Vriesan daarom zeker een belang heeft bij een dienstverlening zoals Ziemann en Raisin die aanbieden. Maar dat belang is onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Raisin en Ziemann gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid om de contractuele relatie met Vriesan per direct op te zeggen, om de redenen zoals hiervoor omschreven. Dit geldt te meer, nu Vriesan niet aannemelijk heeft gemaakt dat Vriesan geen eigen beveiligings- of veiligheidsmaatregelen kan treffen. Ook is niet voldoende onderbouwd dat er geen enkele andere partij is (zoals bijvoorbeeld de door Ziemann genoemde partijen Brinks, VTS Nederland en Geldmaat), die een vergelijkbare dienst aanbiedt als Ziemann, waarmee Vriesan de door haar omschreven veiligheidsrisico’s kan ondervangen.
4.11.
De vordering van Vriesan wordt dan ook afgewezen. Vriesan zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De proceskosten aan de kant van Ziemann worden begroot op € 4.174,- (€ 2889,- aan griffierecht, € 1.107,- aan kosten advocaat en € 178,- aan nakosten), plus de hierna te noemen verhoging bij betekening. De kosten aan de kant van Raisin worden begroot op eenzelfde bedrag. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de in de beslissing benoemde datum.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Vriesan in de proceskosten van € 4.174,- aan de zijde van Ziemann, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Vriesan niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Vriesan € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Vriesan in de proceskosten van € 4.174,- aan de zijde van Raisin, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Vriesan niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Vriesan € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt Vriesan in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als genoemd onder 5.2 en 5.3, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart de kostenveroordelingen onder 5.2, 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
av