ECLI:NL:RBDHA:2024:11429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van plichtsverzuim van een politieambtenaar tijdens een trainingssessie met ernstig letsel tot gevolg
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een politieambtenaar, tegen de vaststelling van plichtsverzuim door de korpschef van politie. Eiser kreeg een berisping opgelegd na een incident tijdens een Integrale Beroepsvaardighedentraining op 28 september 2021, waarbij hij de rol van een verdachte vervulde. Tijdens de oefening raakte een collega ernstig gewond doordat haar arm op de rug werd gedraaid. De rechtbank behandelt het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de beslissing van de korpschef, die de berisping handhaafde ondanks het advies van de Bezwaaradviescommissie, die oordeelde dat eiser niet bewust de instructies had overschreden.
De rechtbank heeft de zaak op 17 juni 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de korpschef aanwezig waren. Eiser stelde dat hij niet opzettelijk een controletechniek had toegepast en dat het letsel het gevolg was van een samenloop van omstandigheden. De rechtbank oordeelt dat de korpschef de plichtsverzuim niet deugdelijk heeft vastgesteld, maar concludeert uiteindelijk dat eiser de instructies van de docent heeft overschreden, wat leidde tot het letsel van zijn collega. De rechtbank stelt vast dat de toedracht van het incident voldoende zorgvuldig is onderzocht en dat de korpschef op goede gronden heeft geoordeeld dat er sprake was van plichtsverzuim.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft het bestreden besluit. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.